This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
oefentoets thema 1-3-4
Slide 1 - Slide
Wat is het doel van beveiligen?
A
compartimenteren van waardevolle goederen
B
ontruimen bij een calamiteit
C
het beschermen van de belangen
D
maken van winst
Slide 2 - Quiz
wat wordt bedoeld met het woord security?
A
waken over de veiligheid binnen het object
B
maatregelen nemen om enig onheil van binnen of buitenaf te voorkomen
C
bescherming van en tegen personeel
D
continu in object in de gaten houden
Slide 3 - Quiz
Wat wordt er verstaan onder het begrip bewaken?
A
object beschermen tegen risico's
B
object streng beveiligen
C
object dmv personele beveiliging beschermen tegen schadelijke invloeden
D
object voortdurend in het oog houden
Slide 4 - Quiz
Beveiliger signaleert tijdens ronde dat in het magazijn een pallet scheef staat in een stelling. Hier is sprake van
A
controleren
B
onderzoeken
C
observeren
D
signaleren
Slide 5 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met hospitality?
A
klantvriendelijkheid
B
beleefdheid
C
interne dienstverlening
D
externe dienstverlening
Slide 6 - Quiz
Wat behoort tot de beveiligende taak van een beveiliger
A
verzorgen van de interne post
B
toezicht houden bij het laden/lossen van waardevolle documenten
C
bedienen van de telefooncentrale
D
toezicht houden op de voortgang van laboratoriumtesten
Slide 7 - Quiz
Bij welke onderstaande situatie is er sprake van sabotage?
A
heimelijk en moedwillig de gang van zaken verstoren
B
per abuis een machine onjuist afstellen
C
met bedrieglijke middelen zichzelf of een ander bevoordelen
D
bedrijfsgegevens verzamelen om deze te kunnen verkopen aan de concurrent
Slide 8 - Quiz
In welke van onderstaande situaties is sprake van preventies?
A
deur afsluiten om te voorkomen dat onbevoegden binnen komen
B
brandweer alarmeren nadat een brand is ontdekt
C
iemand een rapport aanzeggen na een ongewenste situatie
D
auto laten wegslepen die voor een nooduitgang staat
Slide 9 - Quiz
Binnen OBE maatregelen valt een hekwerk binnen
A
geen van allen
B
elektronische maatregelen
C
bouwkundige maatregelen
D
organisatorische maatregelen
Slide 10 - Quiz
Een onderneming doet onderzoek naar risico's. Hoe wordt zo'n onderzoek genoemd.
A
beveiligingsanalyse
B
risicoanalyse
C
beveiligingsplan
D
risicoplan
Slide 11 - Quiz
Wat wordt verstaan onder het begrip vitaal belang
A
belangrijk en bij uitval ligt productie korte tijd stil
B
zeer belangrijk en bij uitval heeft het catastrofale gevolgen
C
zeer belangrijk en bij uitval ligt een deel van de voortgang stil
D
belangrijk onderdeel en uitval heeft schadelijke gevolgen
Slide 12 - Quiz
Wat is het doel van instructies?
A
verantwoordelijkheden en bevoegdheden dmv taakinstructies verstrekken
B
duidelijk maken wie wat moet doen
C
duidelijk maken hoe te handelen bij een ongewenste situatie
D
richtlijnen verstrekken op wat er op welk object staat te gebeuren
Slide 13 - Quiz
Tijdens het lossen van waardevolle goederen moet de beveiliger volgens de instructies de camera richten op de beveiligde goedereningang. Dit is en voorbeeld van..
A
surveilleren
B
controle op goederen
C
toegangscontrole
D
bewaken
Slide 14 - Quiz
Tijdens overwerk controleert de beveiliger de medewerkers die brandgevaarlijke werkzaamheden uitvoeren. Wat voor soort ronde wordt hier gelopen?
A
algemene ronde
B
tijdelijke ronde
C
specifieke ronde
D
brand - en sluitronde
Slide 15 - Quiz
Tijdens een ronde staat een bestelauto voor een vluchtdeur. Wat moet de beveiliger doen?
A
overleg met leidinggevende
B
toestemming aan chauffeur geven om auto te laten staan
C
auto direct laten wegzetten
D
chauffeur wegsturen
Slide 16 - Quiz
In verband met open dag worden er instructies gemaakt. Wat voor instructies zijn dit?