3GT 2.26

3GT 2.26
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

3GT 2.26

Slide 1 - Slide

Programma
Welkom
Herkansing inplannen
Hoofdstuk 2, paragraaf 26 - aan elkaar of los
Opdrachten maken
Fictiedossier en eerste fictie-opdracht


Slide 2 - Slide

Herkansing inplannen
Periode 1 herkansen --> toets lezen

Herkansen mogelijk deze week of volgende week.
Geef het aan als je de toets wil herkansen, dan zorg ik dat ik genoeg toetsen klaar heb liggen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Opdrachten maken
Opdracht 1
  • a een fabrikant van groenezeep
  • b gebouw van een school en samenwerkende partijen die zich bezighouden met het opgroeien van kinderen (onderwijs, cultuur, sport, opvang)
  • c een zeepfabrikant die groen is
  • d een schoolgebouw dat breed is

Slide 13 - Slide

Opdrachten maken
Opdracht 2
  • a heteluchtballon
  • b hogedrukspuit
  • c langebaanschaatser
  • d halfvolle
  • e te veel

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Maak zelfstandig de overige opdrachten.
timer
10:00

Slide 15 - Slide

  • a een achtste (los)
  • b valsemunter (aan elkaar)
  • c ski-instructeur (koppelteken)
  • d rundergehakt (aan elkaar)
  • e insectenbeet (aan elkaar)
  • f tieneurobiljet (aan elkaar)
  • g rozetruidrager (aan elkaar)
  • h Oost-Gronings platteland (koppelteken, los)
  • i langeafstandsraket (aan elkaar)
  • j slechtnieuwsgesprek (aan elkaar)

Slide 16 - Slide

  • rundervink
  • insectenhor

Slide 17 - Slide

  • Bij ‘rundergehakt’ moet je -er gebruiken, omdat het meervoud van rund ‘runderen’ is.
  • Bij ‘insectenbeet’ gebruik je -n, omdat het eerste deel van het woord een zelfstandig
  • naamwoord is, namelijk insect, én in het meervoud eindigt op -en (insecten).

Slide 18 - Slide

  • a Je schrijft kant-en-klaarmaaltijd aan elkaar, omdat het gaat om één ding.
  • b ten minste wordt los geschreven als het ‘minimaal’ of ‘minstens’ betekent.
  • c tenminste wordt aan elkaar geschreven als het ‘in ieder geval’ betekent.
  • d allesbehalve wordt aan elkaar geschreven als het ‘absoluut niet’ betekent.
  • e alles behalve wordt los geschreven als het ‘alles, met uitzondering van’ betekent. 

Slide 19 - Slide

  • a buitensportkleding
  • b dokterstas
  • c woon-werkverkeer
  • d lagedrukgebied
  • e meergranenbrood
  • f diploma-uitreiking

Slide 20 - Slide

  • a De eerste prijswinnaar werd maandag al bekendgemaakt.
  • b De eersteprijswinnaar staat samen met de nummers twee en drie op het podium.
  • c Na de presentatie kwamen er veel gestelde vragen uit de zaal.
  • d De antwoorden op de veelgestelde vragen vind je op onze
  • website.
  • e Mijn oma wil altijd mijn hoofd kussen.
  • f Mijn hoofdkussen is gevuld met ganzenveren.

Slide 21 - Slide

Fictiedossier
Dit jaar ga je weer werken aan een fictiedossier. Dit dossier wordt beoordeeld in periode 3 . In dit dossier komen 3 opdrachten waar je dit jaar aan gaat werken:
  • Nederlandse film kijken en vragen maken
  • Autobiografie schrijven
  • Tijdlijn bij een boek maken

Slide 22 - Slide