Opvanguur M1A

• Engels
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

• What do you need?
  
• Learning goals
• Newsround
• Grammar recap
• Let's get down to work (exercises)
• Exit ticket
• Homework

iPad      workbook     notebook     pen          airpods

                       A                              and pencil

• Informatievaardigheden – Je kunt de benodigde informatie verzamelen en daaruit selecteren om een vraag te beantwoorden of een probleem op te lossen.
• A1.1 – Je kunt een kort, eenvoudig berichtje schrijven om een afspraak te bevestigen of af te zeggen via sms, e-mail of via sociale media.
• A1.2 – Je kunt zeer korte en eenvoudige notities maken.
• A2.1 – Je kunt een eenvoudig persoonlijk briefje schrijven via de post, e-mail of via sociale media.

• Neem bovenstaand schema over in je schrift
• Bekijk de uitzending van Newsround op de volgende dia
  
• Vul het schema in (Nederlands of Engels)
• Maak een duidelijke foto van jouw ingevulde schema

Play >

Maak een foto van jouw ingevulde schema en upload deze hier.

ordinals

ordinals

rangtelwoorden

Gebruik:

• om volgorde aan te geven
• om aan te geven op welke plaats iemand of iets staat
  

Vorm:

• meestal getal+th
• zevende = seventh (7th)
• tiende = tenth (10th)
• vierentwintigste = twenty-fourth (24th)
  

Mini uitzonderingen:

• vijfde = fifth (5th)
  
• achtste = eighth (8th)
  
• negende = ninth (9th)
  
• twaalfde = twelfth (12th)
  

Mega uitzonderingen:

• eerste = first (1st)
  
• tweede = second (2nd)
• derde = third (3rd)
  

Let op:

• bij tientallen vanaf 20 > -y = -ieth
• twintigste = twentieth (20th)
  
• zestigste = sixtieth (60th)
• etc.
  

Ordinals

dates

dates

data

                                           Gebruik:

• om te weten wanneer iets is
• om een datum aan te geven

                   Dagen:

• Monday
• Tuesday
• Wednesday
• Thursday

• Friday
• Saturday
• Sunday

                            Maanden:

• January
• February
• March
• April

• May
• June
• Juli
• August

• September
• October
• November
• December

Let op:

• Altijd hoofdletters

                              Vorm Engels:

• dag + nummer (rangtelwoord) + maand
• Monday the twenty-first of March

                         Vorm Amerikaans:

• dag + maand + nummer (rangtelwoord) 
• Monday March the twenty-first

Schrijf voluit op de Engelse manier:

donderdag 22 mei

Schrijf voluit op de Engelse manier:

zondag 16-09

Schrijf voluit op de Amerikaanse manier:

woensdag 12 april

Schrijf voluit op de Amerikaanse manier:

dinsdag 9-10

Lesson 2: Writing

Read: Do you want to go to the concert?, page 60,

          Workbook A

Do: Exercise 17+18, page 61, Workbook A

     

In je boek met potlood!

Maak een foto van jouw antwoorden en upload deze hier.

Lesson 2: Writing

Study: Dates

Do: Exercise 23, page 64, Workbook A  

         

In je schrift

Maak een foto van jouw antwoorden en upload deze hier.

can / can't

can / can't

kunnen / mogen

Gebruik:

• om aan te geven dat je iets (niet) kan (vaardigheid)
• om aan te geven dat iets (niet) mag (toestemming)

Can:

• je/iemand kan iets wel
• je/iemand kan iets wel

Can't (cannot):

• je/iemand kan iets niet
• je/iemand mag iets niet

Bevestigend (+)	Vragend (?)	Ontkennend (-)
I can ...	Can I ...?	I can't ...
You can ...	Can you ...?	You can't ...
He / She / It can ...	Can he / she / it ...?	He / She / It can't ...
We can ...	Can we ...?	We can't ...
You can ...	Cab you ...?	You can't ...
They can ...	Can they ...?	They can't ...

Lesson 2: Writing

Study: can / can't

Do: Exercise 21, page 62+63, Workbook A  

         

In je schrift!

Maak een foto van jouw antwoorden en upload deze hier.

page 142

Phrases Writing

Lesson 2: Writing

Do: Exercise 24+25, page 65+66, Workbook A  

         

In je schrift!

Maak een foto van jouw antwoorden en upload deze hier.

Extra assignment

- Vraag de opvangdocent naar de extra opdracht

- Voor deze opdracht heb je kleurpotloden nodig:

   - zwart

   - groen

   - oranje

   - paars

   - geel

         

The clues are on the next page

Extra assignment Clues

Yellow: thirty-seventh, thirty-third, forty-third, thirty-fourth, thirty-eighth, forty-eighth

Black: seventy-third, forty-fourth, eighty-fourth <> eighty-seventh, forty-seventh, seventy-

            eighth

Green: twenty-fifth, fifth, fifteenth, sixteenth, twenty-sixth, sixth

Orange: twenty-seventh <> twenty-ninth, eighty-eighth, thirteenth, thirty-sixth, forty-sixth,

               seventeenth, eighty-second, twenty-second <> twenty-fourth, ninety-third <>

               ninety-eighth, thirty-first, eighteenth, seventy-fourth <> seventy-seventh,

               fourteenth, seventy-ninth, thirty-fifth, eightieth, thirty-ninth <> forty-second,

               eighty-third, forty-fifth, eighty-ninth, thirty-second, forty-ninth <> seventy-second

Purple: ninety-ninth, seventh <> twelfth, hundredth, nineteenth <> twenty-first, thirtieth,

              eighty-first, ninetieth <> ninety-second, first <> fourth

Maak een foto van de oplossing van de puzzel
en upload deze hier

Zet je naam erboven!

Study: 

  - Vocabulary 2.1+2.2, page 140, Workbook A

  - Grammar

     - ordinal numbers (first, second, etc.)

     - days and months

     - dates

     - can / can't

Watch:

  - Video: klokkijken

Thanks for your attention

      Wait for            Push your chair         Throw away

      the bell             under the table            your litter