Kapitel 3 lektion 3

Wilkommen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wilkommen

Slide 1 - Slide

Lernziel
Am Ende den Lektion;
- Kan ik klokkijken in het Duits.
- Begrijp ik het bezittelijk voornaamwoord.


Slide 2 - Slide

Nederlands: Niederländisch
Engels: Englisch
Duits: Deutsch
Frans: Französisch
Spaans: Spanisch
Wiskunde: Mathematik
Natuurkunde: Physik
Scheikunde: Chemie
Biologie: Biologie
Geschiedenis: Geschichte
Aardrijkskunde: Geographie 
Economie: Wirtschaft
Muziek: Musik
Lichamelijke opvoeding (gym): Sport
Am erste Stunde habe ich...
Am zweite Stunde habe ich...
Am dritte Stunde habe ich...
Am vierte Stunde habe ich...
Am fünfte Stunde habe ich...
Am sechste Stunde habe ich...
Am siebte Stunde habe ich...
Am achte Stunde habe ich...

Slide 3 - Slide

Wie geht es dir? = Wie geht's?

Slide 4 - Slide

Heute
-Einführung Kapitel 3
-Video über Stuttgart angucken
-Was wisst ihr schon über Stuttgart?
-Hausaufgaben machen

Slide 5 - Slide

Zahlen 0-21, TB p. 17

Slide 6 - Slide

Zahlen 21-100, TB p. 17

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

De bezittelijke voornaamwoorden
Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord wordt gebruikt om een bezit aan te geven. 


Slide 9 - Slide

Kapitel 3, Stuttgart!
Kapitel 3 geht über Stuttgart, eine große Stadt in Deutschland. 
Wer kann mir erzählen, wo Stuttgart genau liegt?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Kapitel 3, Stuttgart!
Jetzt schauen wir uns ein Video an über Stuttgart.
Wer kann mir etwas erzählen über, über was ihr gesehen habt?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

An die Arbeit!
Ga aan het werk met het volgende:
Aufgabe 1,2,3,4,5,6 van Lektion 1, Kapitel 3.
Daarna:
Je maakt een skyline van de bezienswaardigheden van Stuttgart. Dit doe je op een wit papier dat je van mij krijgt. Je gebruikt pen/potlood. Beschrijf ook welke bezienswaardigheden je gebruikt en waarom! Ben je klaar? Lever dit dan in!
Eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen.
Muziek luisteren= prima. 
Ben je klaar? Steek dan je hand omhoog, ik kom controleren! Ga daarna verder met de woordtrainer van de licentie.

Niet af? = Huiswerk!

Slide 15 - Slide

Wohnen/Heiben/Haben/Sein

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Grammatica: haben & sein
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er / sie / es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie / Sie
haben
sind

Slide 18 - Slide

Hast du die Lernziele erreicht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik heb de leerdoelen behaald

Slide 20 - Poll

ik
jij
hij
zij
het
ich
du
es
sie
er

Slide 21 - Drag question

Vertaal: Ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, u in het Duits

Slide 22 - Open question

Wanneer mannelijk?
  • Mannelijke personen, dieren en beroepen
  • de dagen
  • de seizoenen
  • de maanden
  • de dagdelen

Slide 23 - Slide

Wanneer vrouwelijk?
  • vrouwelijke personen, dieren en beroepen
  • woorden die eindigen op: -heit, -keit, -ung, -e

Slide 24 - Slide

Wanneer onzijdig?
  • woorden die in het Nederlands -het woorden zijn, zoals het huis (das Haus), het paard (das Pferd).
  • verkleinwoorden: deze woorden eindigen op -chen en -lein. Het meisje (das Mädchen), het boekje (das Buchlein)

Slide 25 - Slide

Bepaald lidwoord -de en -het
Bepaald lidwoord mannelijk (m)   Bepaald lidwoord vrouwelijk (v)

Slide 26 - Slide

Bepaald lidwoord
Bepaald lidwoord onzijdig (o)
Let dus goed op bij het woord Mädchen. Dit is wel een vrouw, maar het eindigt op -chen en is dus een verkleinwoord.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

0
1
2
3
4
5

null
eins
zwei
drei
vier
fünf

(noel)
(ains)
(tswai)
(drai)
(vier)
(funf)

6
7
8
9
10
sechs
sieben
acht
neun
zehn
(zeks)
(zieben)
(acht)
(noin)
(tseen)

1-10: schreiben und sprechen
Goede uitspraak = heel balangrijk! Anders verstaan ze je niet...

Slide 29 - Slide

11
12
13
14
15

elf
zwölf
dreizehn
vierzehn
fünfzehn

(elf)
(tswulf)
(drai-tseen)
(vier-tseen)
(funf-tseen)

16
17
18
19
20
sechzehn
siebzehn
achtzehn
neunzehn
zwanzig
(zek-tseen)
(ziep-tseen)
(acht-tseen)
(noin-tseen)
(tswantsieg)

11-20: schreiben und sprechen

Slide 30 - Slide

21-100: schreiben und sprechen
30
40
50
60
70
80
90
100
dreißig
vierzig
fünfzig
sechzig
siebzig
achtzig
neunzig
hundert
drai-sieg
vier-tsieg
funf-tsieg
zek-tsieg
ziep-tsieg
acht-tsieg
noin-tsieg
hoendert
ein-und-zwanzig
zwei-und-dreißig
sieben-und-fünfzig
sechs-und-sechzig
neun-und-neunzig

Slide 31 - Slide

100-1000: schreiben und sprechen
100
200
300
...
600
700
...
1000
hundert
zweihundert
dreihundert
...
sechshundert
siebenhundert
...
tausend
465
vier-hundert-fünf-und-sechzig
322
drei-hundert-zwei-und-zwanzig
910
neun-hundert-zehn

Slide 32 - Slide

Blz. 102

Zusammen; 12, 2/3
Allein
Aufgabe: 1 t/m 12

Fertig (klaar)?
Skyline

Geen laptop = Over schrijven woordjes
Blz. 102

Zusammen: 12, 2/3
Aufgabe: 6

Allein 
Aufgabe: 1 t/m 12

Fertig (klaar)?
Skyline

Geen laptop = Over schrijven woordjes

Slide 33 - Slide

Nächste Unterricht
- Hausaufgaben kontrollieren
- Sich auf die Prüfung vorbereiten

Opgaven niet af deze les? = huiswerk

Slide 34 - Slide

Hebben we ons lesdoel bereikt?

Slide 35 - Slide