5.1 Bondgenoten worden vijanden

De koude oorlog
20e eeuw                                                                                             1945-1991 (heden?) 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De koude oorlog
20e eeuw                                                                                             1945-1991 (heden?) 

Slide 1 - Slide

Regels
  • Bij binnenkomst ga je zitten en pak je je spullen.
  • Je laptop laat je dicht op tafel liggen.
  • Als je wat wilt vragen steek jij je vinger op
  • Als de docent praat zijn de leerlingen stil 
  • Je behandeld een ander zoals je zelf behandeld wilt worden. Dat betekent met fatsoen en respect. 

Slide 2 - Slide

Aantekeningen
Zie je dit potloodje? Dan neem je de dikgedrukte en onderstreepte zin over in je schrift.


Te weinig tijd? De les wordt met je gedeeld.

Slide 3 - Slide

Criteria van de week
  • Je legt uit waarom Groot-Brittannië, de VS en de Sovjet-Unie samenwerkten tijdens de Tweede Wereldoorlog.

  • Je legt uit wat directe en indirecte oorzaken (2) waren van de vijandschap tussen de VS en de Sovjet-Unie.

  • Je beschrijft kenmerken van blokvorming tussen de VS en de Sovjet-Unie.

  • Je herkent de manier waarop Duitsland werd verdeeld tijdens de Koude Oorlog.

Slide 4 - Slide

Deze les                      
Paragraaf 5.1 Bondgenoten worden vijanden. 

Aan het einde van de les:

  • Weet je hoe Groot-Brittannië, de VS en de Sovjet-Unie samenwerkten tijdens de Tweede Wereldoorlog.
  • Begrijp je waarom de VS en de Sovjet-Unie na deze oorlog vijanden werden.
  • Kun je uitleggen hoe twee blokken van landen tegenover elkaar kwamen te staan.
  • Weet je hoe Duitsland werd verdeeld.




Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Historische vaardigheden
Oorzaak en gevolg.
Veel gevolgen zijn direct, maar ze kunnen ook indirect zijn.

Directe oorzaak (korte termijn): Oorzaken die direct tot een historische gebeurtenis leidden. Oorzaak en dan direct een gevolg. 

Indirecte oorzaak (lange termijn): Oorzaken die meer op langere termijn tot een historische gebeurtenis leidden. Oorzaak en dan indirect een gevolg. 

Slide 7 - Slide

Historische vaardigheden
Oorzaak en gevolg.
Veel gevolgen zijn direct na de oorzaak, maar ze kunnen ook indirect zijn.

Direct gevolg (korte termijn): Rechtstreeks zonder dat er iets tussen zit. Oorzaak en dan direct een gevolg.  

Indirect gevolg (lange termijn): Wat langs een omweg gaat. Oorzaak en dan indirect een gevolg. Bv: De oorlogsverklaring van de VS op Japan uiteindelijk tot een atoombom op Japan

Slide 8 - Slide

Historische vaardigheden
Oorzaak en gevolg.
Een oorzaak kan bedoelde en onbedoelde gevolgen hebben

Bedoeld gevolg: Een gevolg dat de bedoeling was van de oorzaak

Onbedoeld gevolg:  Een gevolg dat niet de bedoeling was van de oorzaak. zonder opzet, per ongeluk. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bondgenoten 
De VS, de Sovjet-Unie en de Britten vochten in de Tweede Wereldoorlog samen tegen Nazi-Duitsland. Ze noemden zich de geallieerden.
De leiders overlegden met elkaar in Jalta. 

  • Afspraak om na de oorlog te blijven samenwerken.
  • Door het Rode Leger bevrijdde landen bleven in 
      de Russische invloedssfeer

Jalta: conferentie-plaats van Churchill (GB), 
Roosevelt (USA) en Stalin (SU) (februari 1945).
invloedssfeer: gebied waarbinnen een andere staat invloed heeft.


 

Op 25 april 1945 bereikten Amerikaanse en Sovjetsoldaten elkaar in Duitsland. 

Slide 12 - Slide

Wie zijn de Amerikanen en wie zijn de Russen?

Leg uit waaraan je ze herkent

Slide 13 - Open question

Vijanden
Na de Duitse overgave groeide het wantrouwen tussen de Amerikanen en de Sovjets, bijvoor-beeld tijdens de conferentie van Potsdam. De VS en de Sovjet-Unie werden vijanden. 

  • Ze voelden zich door elkaar bedreigd (Twee militaire supermachten) 
  • Verschillende ideologieën (Communisme vs Democratie) 


ideologieën: geheel van ideeën over de samenleving
Potsdam: conferentie-plaats van Churchill (GB), Truman (USA)
en Stalin (SU) (juli 1945).

Slide 14 - Slide

Vijanden
Omdat er geen directe oorlog uitbrak, kreeg deze vijandschap de naam Koude Oorlog: vijandschap tussen het Oostblok en het Westen (1945-1989).


  • Tot op de dag van vandaag voelbaar 
  • Oorlog in Oekraïne
  • Invloedsfeer 
  • Veiligheidsgaranties 

Slide 15 - Slide

Blokvorming
Na de Tweede Wereldoorlog lag Europa in puin, dit moest opgebouwd worden. Om de opkomst van het communisme tegen te gaan bedacht de VS het Marshallplan om Europese landen op te bouwen en welvarend te maken.



Marshallplan: Amerikaans economisch hulpplan voor Europese landen (opgesteld 1947, uitgevoerd vanaf 1948)
communisme: Politiek systeem waarbij alles van iedereen is. Extreme vorm van socialisme. 

Slide 16 - Slide

Berlijn wordt opgeknapt na de oorlog mede door de Marshall hulp uit de VS
Alleen samen komen we er bovenop.

Slide 17 - Slide

Blokvorming
Stalin bracht communisten aan de macht in landen die door het Rode Leger waren bevrijd. Zo ontstond blokvorming tussen de twee vijandige groepen, het Westen en het Oostblok. 


  • Tussen de twee blokken lag een zwaarbewaakte grens: het IJzeren Gordijn.


Blokvorming: ontstaan van vijandige groepen landen.
het IJzeren Gordijn: bijna ondoordringbare grens tussen Oost- en West-Europa.

Slide 18 - Slide

Westen: democratische westerse landen.



Oostblok: communistische landen onder leiding van de Sovjet-Unie.

Slide 19 - Slide

Blokvorming
In 1949 gingen verschillende Westerse landen samenwerken in de NAVO.

De Sovjet-Unie vormde met de andere Oostbloklanden in 1955 het Warschaupact.



NAVO: Militair bondgenootschap van de VS, Canada en West- en Zuid-Europese landen (vanaf 1949).
Warschaupact: militair bondgenootschap van het Oostblok (vanaf 1955).

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

De Duitse deling
Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland opgedeeld in bezettingszones door de overwinnaars.  

  • West-Duitsland (FR, USA, GB)
  • Oost-Duitsland (Sovjet-Unie) 

Bondsrepubliek Duitsland: (BRD) West-Duitsland 
vanaf 1949, heel Duitsland vanaf 1990.
Duitse Democratische Republiek: (DDR) Oost-
Duitsland (1949-1990). Deze staat werd communistisch.


Slide 22 - Slide

De Duitse deling
De hoofdstad Berlijn lag in de DDR, maar werd opgesplitst in West-Berlijn en Oost-Berlijn. Duitsland werd ook kleiner en raakte grondgebied kwijt aan Polen en de SU.



Slide 23 - Slide

Symbolisme
Amerika:

  • Uncle Sam ( personificatie van de USA).
  • Nationalistisch.
  • Positief over democratie/kapitalisme.
  • Anti communistisch.
  • Rood, wit en blauw 

Slide 24 - Slide

Symbolisme
Sovjet unie: 


  • Russische beer 
  • Rood (kleur van het communisme)
  • Hamer en sikkel (arbeider en boer) 
  • Antikapitalistisch 
  • Anti-Amerika 
  • Arbeiders worden verheerlijkt 

Slide 25 - Slide

Criteria van de week
  • Je legt uit waarom Groot-Brittannië, de VS en de Sovjet-Unie samenwerkten tijdens de Tweede Wereldoorlog.

  • Je legt uit wat directe en indirecte oorzaken (2) waren van de vijandschap tussen de VS en de Sovjet-Unie.

  • Je beschrijft kenmerken van blokvorming tussen de VS en de Sovjet-Unie.

  • Je herkent de manier waarop Duitsland werd verdeeld tijdens de Koude Oorlog.

Slide 26 - Slide

De verschillende isme's 
Nationalisme: (extreme) voorliefde en trots  voor het eigen land, streven naar nationale zelfstandigheid.

Socialisme: Maatschappelijk systeem dat gebaseerd is op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit, met een eerlijke verdeling van macht en goederen en een sterke rol van de staat

Communisme: Politiek systeem waarbij alles van iedereen is. Extreme vorm van socialisme. 
Imperialisme: uitbreiding van je macht door nieuwe gebieden te veroveren en andere volkeren te overheersen 

Slide 27 - Slide

De verschillende isme's 
Totalitarisme: Politiek systeem waarin het individu geheel en al onderworpen is aan dat systeem, ook in zijn-haar privéleven. Iedereen wordt geacht de ideologie actief uit te dragen  en te beleven. 

Fascisme: Politieke stromingen die streeft naar een autoritair bestuurde samenleving  zonder democratie, waarbij de natie boven het individu wordt gesteld. 

Nazisme: Een politieke beweging in Duitsland geleid door Adolf Hitler en zijn National-Sozialistische Deutsche Arbeiderspartei (NSDAP). Het nationaal-socialisme was sterk racistisch en anti-joods en verheerlijkte het Duitse volk.

Slide 28 - Slide

Opdrachten van de week

Maak de opdrachten bij:
  • 5.1
  • Alle standaard vragen moeten (B).
  • Kies zelf of je herhaling (A) 
      of verdieping (C) nodig hebt.

Beantwoord de criteria in je schrift. 

Slide 29 - Slide