H4 Weer en klimaat - herhaling - examen 21

H4 Weer en klimaat - herhaling - examen - 21
1 / 49
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 Weer en klimaat - herhaling - examen - 21

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Hoge breedte
Laage breedte
Gemaatigde breedte

Slide 3 - Drag question

 Sleep de zinnen naar de juiste afbeelding.
lagedrukgebied
hogedrukgebied
weinig neerslag
veel neerslag
stijgende lucht
dalende lucht

Slide 4 - Drag question

Welke klimaatfactor is van invloed op een zeeklimaat?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
afstand tot de zee
D
windrichting

Slide 5 - Quiz

Wind waait altijd van H naar L
A
Waar
B
Op noordelijk halfrond
C
Niet waar
D
Op zuidelijk halfrond

Slide 6 - Quiz

Laagdrukgebied
Hogedrukgebied

Slide 7 - Drag question

Wat is geen klimaatfactor?
A
Breedteligging
B
Windrichting
C
Luchtdruk
D
Hoogteligging

Slide 8 - Quiz

Wat is de goede volgorde?
A
Damp, condensatie, afkoelen, regen, stijgende lucht
B
Condensatie, damp, stijgende lucht, regen, afkoelen.
C
Damp, stijgende lucht, afkoelen, condensatie, regen.
D
dit is allemaal onzin. Kabouters in de lucht maken de regen.

Slide 9 - Quiz

Wat ligt op laagste breedte?
A
Savanne
B
Steppe
C
Toendra
D
Middellandse zeeklimaat

Slide 10 - Quiz

Hier zie je een klimaatgrafiek van...
A
Woestijn
B
Tropische regenwoud
C
Savanne
D
Steppe

Slide 11 - Quiz

Welke bewering klopt niet?
A
Nl ligt in een gordel van lagedrukgebied
B
Grote delen van Spanje hebben een landklimaat
C
De droogtegrens in de VS ligt op 100 gr. OL
D
Zonne-energie is duurzaam

Slide 12 - Quiz

Landklimaat
Toendra

Slide 13 - Drag question

Welke 3 soorten regen ken je?

Slide 14 - Open question

Waarom is het klimaat van de Canarische eilanden andersdan van Spanje?
A
Het behoort niet tot Spanje
B
Het ligt in de Middellandse Zee
C
Het ligt zuidelijker
D
Het ligt noordelijker

Slide 15 - Quiz

Wat is neerslag intensiteit?
A
De schade van neerslag die valt
B
Hoeveelheid neerslag die per uur of dag valt
C
De piekafvoer van de neerslag
D
Ongelijke neerslag verdeling

Slide 16 - Quiz

Gematigde zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat

Slide 17 - Drag question

Steppe
Savanne

Slide 18 - Drag question

Waar hoort onderstaande omschrijving bij:

Duurt 5 tot 10 dagen
A
Orkanen
B
Tornado

Slide 19 - Quiz

Waar hoort onderstaande omschrijving bij:

Windsnelheden tot 500 km/u
A
Orkanen
B
Tornado

Slide 20 - Quiz

Waar hoort onderstaande omschrijving bij:

Ontstaan boven warm zeewater.
A
Orkanen
B
Tornado

Slide 21 - Quiz

Hazard management is bij de ene ramp gemakkelijker uit te voeren dan bij de andere ramp.
Bij welk van onderstaande ramp Is hazard management gemakkelijker uit te voeren
A
een orkaan
B
een tornado

Slide 22 - Quiz

Welke van de onderstaande klimaten komt het minst voor in de VS?
A
hooggebergteklimaat
B
savanneklimaat
C
tropisch regenwoudklimaat
D
steppeklimaat

Slide 23 - Quiz

Veel landbouwgebieden in het oosten van de VS heten ‘belts.’ In het zuidoosten heb je bijvoorbeeld
de voormalige Cotton Belt
Waarom lag de voormalige Cotton Belt in het zuidoosten?
A
Het koude en droge klimaat is zeer geschikt voor katoen.
B
Het warme en droge klimaat is zeer geschikt voor katoen.
C
Het koude en vochtige klimaat is zeer geschikt voor katoen.
D
Het warme en vochtige klimaat is zeer geschikt voor katoen.

Slide 24 - Quiz

Een vegetatiezone is....
A
Een gebied waar alleen vegetariers wonen
B
Een gebied met eigen soorten planten
C
Een gebied met heel veel verschillende plantensoorten
D
Een gebied met vergeten planten

Slide 25 - Quiz

Central Valley heeft een mediterraan klimaat.

In welk seizoen zal dus de grootste hoeveelheid water kunnen worden verzameld en opgeslagen?
A
Lente
B
Zomer
C
Winter

Slide 26 - Quiz

Juist of onjuist is:

Nederland en het zuiden van de VS liggen in dezelfde drukgordel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Het weer in Hawaii is vaak hetzelfde. Zo zijn er weinig temperatuurverschillen. De dagtemperaturen in de zomer zijn gemiddeld 29,4°C. In de winter is de gemiddelde dagtemperatuur 26,6°C.
Welk klimaat kom je tegen in Hawaii?
A
Mediterraan klimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
D
Tropisch regenwoudklimaat

Slide 28 - Quiz

Welke vegetatiesoorten kom je tegen bij onderstaande gebied?
In dit gebied zijn warme zomers en zachte winters. De neerslag valt vooral in de winter. Er wordt o.a. rijst, citrusfruit en groente verbouwd.
A
altijd groene mediterrane vegetatie
B
gemengd bos
C
steppevegetatie
D
tropisch regenwoud

Slide 29 - Quiz

Bij welk gebied past de volgende omschrijving?
In dit gebied werd eerder vooral veel katoen verbouwd. Nu steeds meer groente en fruit en bijvoorbeeld pinda’s. Er valt het hele jaar neerslag, net zoals in Nederland.
A
Central Valley
B
Kustvlakte
C
Great Plains
D
Alaska

Slide 30 - Quiz

Kustvlakte -Atlantic coastal plain

Slide 31 - Slide

Bij welk gebied past de volgende omschrijving?
In dit gebied zijn warme zomers en zachte winters. De neerslag valt vooral in de winter. Er wordt o.a. rijst, citrusfruit en groente verbouwd.
A
Central Valley
B
Kustvlakte
C
Great Plains
D
Alaska

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Central Valley
veel landbouw

Slide 34 - Slide

Bij welk gebied past de volgende omschrijving?
In dit gebied is door de lage temperatuur weinig landbouw. Een groot deel van dit gebied heeft een toendra- of hooggebergteklimaat.
A
Central Valley
B
Kustvlakte
C
Great Plains
D
Alaska

Slide 35 - Quiz

Bij welk gebied past de volgende omschrijving?
In dit gebied wordt veel grondwater gebruikt om zomer- en wintertarwe te verbouwen. Er valt jaarlijks tussen de 200 en 400 mm neerslag.
A
Central Valley
B
Kustvlakte
C
Great Plains
D
Alaska

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Ook in het binnenland van de VS kunnen sneeuwstormen voorkomen. Vreemd genoeg kan het een dag later weer heerlijk warm zijn. Het binnenland van de VS heeft dus te maken met enorme temperatuurwisselingen. Wat is hiervoor de belangrijkste reden?
A
Oost-west ligging van de gebergte
B
Noord-zuidligging van de gebergte
C
Invloed van de evenaar
D
Invloed van de stad

Slide 38 - Quiz

Lees onderstaande tekst, de volgende vragen gaan hierover. 
Voorbereiding op orkaan Sandy oktober 2012
De burgemeester van New York spoort inwoners van laaggelegen buurten in de wijken Manhattan en Queens aan om te vertrekken. Voor vanmiddag moeten er 375.000 mensen hun huis verlaten, bepaalde de burgemeester. 'Als je dat niet doet, dan breng je niet alleen je eigen leven in gevaar, maar ook de levens van hulpverleners die jou gaan redden,' zegt hij. 'Dit is een ernstige en gevaarlijke storm.'

Slide 39 - Slide

Welk begrip hoort er bij de oproep van de burgemeester van New York dat mensen het best kunnen vertrekken uit de genoemde wijken omdat het niet meer veilig was?
A
Risicoperceptie
B
Evacueren
C
Hazard management
D
Wegsturen

Slide 40 - Quiz

Waarom deed de burgemeester van New York erg zijn best om de risicoperceptie van de inwoners te veranderen?
A
Omdat er in New York veel orkanen voorkomen. Daardoor schatten de inwoners de kans op zware stormen lager in.
B
Omdat er in New York weinig orkanen voorkomen. Daardoor schatten de inwoners het gevaar zware stormen lager in.
C
Omdat New York een te grote stad is om aan hazard management te doen. De inwoners moeten daarom allemaal de stad verlaten bij een ramp.

Slide 41 - Quiz

Hoe heet een orkaan op plek A?
A
tyfoon
B
hurricane
C
cycloon

Slide 42 - Quiz

Hoe heet een orkaan op plek C?
A
tyfoon
B
hurricane
C
cycloon

Slide 43 - Quiz

In de VS heersen twee koude klimaten: het toendraklimaat in Alaska en het hooggebergteklimaat in de Rocky Mountains. Door welke factoren worden deze klimaten vooral bepaald?
A
De breedteligging van Alaska en de hoogteligging van de Rocky Mountains.
B
De hoogteligging van Alaska en de windrichtingen bij de Rocky Mountains.
C
De zeestromen bij Alaska en de hoogteligging bij de Rocky Mountains.
D
De zeestromen bij Alaska en de windrichtingen bij de Rocky Mountains.

Slide 44 - Quiz

In de V.S heersen drie warme klimaten: het tropisch regenwoudklimaat (Hawaii), het savanneklimaat (Florida) en het mediterraan klimaat (zuidwestkust). Door welke factoren worden al deze klimaten vooral bepaald?
A
Door de hoge breedte waarop de gebieden liggen, door bergen en de ligging aan zee.
B
Door de hoge breedte waarop de gebieden liggen, door zeestromen langs de zuidwestkust en de ligging aan zee.
C
Door de lage breedte waarop de gebieden liggen, door bergen en de ligging aan zee.
D
Door de lage breedte waarop de gebieden liggen, door zeestromen langs de zuidwestkust en de ligging aan zee.

Slide 45 - Quiz

Hieronder zie je 4 klimaatfactoren en 4 omschrijvingen. Maak de juiste combinaties 
Windrichting
Breedteligging
Bergen
Zeestromen
In het noordoosten van de VS zorgt dit voor weinig invloed van de zee op het klimaat.
Dit zorgt aan de noordwestkust van de VS voor hogere temperaturen.
Hierdoor kan warme wind uit het zuiden diep het binnenland van de VS indringen.
Hierdoor is er een groot temperatuurverschil tussen Florida en Alaska.

Slide 46 - Drag question

 Sleep  de namen van de landschappen op de juiste plekken in de kaart van de VS. 
1
2
3
4
5
6
7
Coastal Ranges
Rocky Mountains
Appalachen
Centrale Laagvlakte
Kustvlakte
Great Plains
Grote Bekken

Slide 47 - Drag question

Hoe ontstaat een tornado? Sleep de 
 omschrijvingen in de juiste volgorde. 
1
2
3
4
5
6
Er zijn grote verschillen in temperatuur van de lucht.
De warme lucht stijgt heel snel op.
Droge, koude lucht botst tegen warme vochtige lucht.
Bovenin is het koud, onderin is het warm.
Er wordt lucht aangezogen.
De lucht gaat draaien.

Slide 48 - Drag question


Uit welke drie onderdelen bestaat hazard management?

Slide 49 - Open question