4.3 Schakelingen

Hoofdstuk 4
4.3 Schakelschema
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4
4.3 Schakelschema

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling

  • Uitleg paragraaf 4.3

  • Bouwen van schakelingen

  • Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Slide

Deze vraag heb ik nog over §4.1 of §4.2:

Slide 3 - Open question

Deze stroomkring is ..........
A
gesloten
B
verbonden
C
open
D
ongeschakeld

Slide 4 - Quiz

Door een isolator kan geen stroom stromen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is stroom?
A
Ampere
B
Hoeveel Volt ergens over staat.
C
Hoeveel deeltjes er per seconde ergens langs gaan.
D
De hoeveelheid elektrische energie.

Slide 6 - Quiz

Stroom (                 )  meet je in  (                         )

Spanning (               ) meet je in (                          ) 
V
I
A
U

Slide 7 - Drag question

Sluit de meters correct aan om de spanning over en de stroom door het lampje te meten. 

Slide 8 - Drag question

lampje
stroom-meter
spannings-meter
stop-contact
schakelaar

Slide 9 - Drag question

Er gaat stroom het huis in en er gaat stroom het huis uit. Wat weet je over de hoeveelheid stroom die het huis in- en uitgaat?
A
Er gaat meer stroom het huis in dan er uit gaat.
B
Er gaat meer stroom het huis uit dan erin gaat.
C
Er gaat evenveel stroom het huis uit als erin gaat.
D
Daar kun je niets over zeggen, dat is elke dag anders.

Slide 10 - Quiz

Wat gaan we leren vandaag?
  • De leerlingen weten wat een schakelschema is, kennen de symbolen en kunnen zelf een simpel schakelschema tekenen op basis van een korte instructie.
  • De leerlingen kennen de 2 soorten schakelingen die we veel gebruiken
  • De leerlingen kunnen zelf de 2 schakelingen bouwen en tekenen.

Slide 11 - Slide

Schakelschema's

Slide 12 - Slide

4.3
Als je bezig bent met verschillende schakelingen, is het goed om te weten hoe je die schakelingen kunt tekenen.
Zo’n tekening van een schakeling noemen we een schakelschema.
Elk onderdeel heeft een eigen symbool, een apart symbool voor een lampje of schakelaar.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Schakeling
Schakelschema

Slide 15 - Slide


Teken het schakelschema van de schakeling hiernaast.

Slide 16 - Open question

2 soorten schakelingen
De serieschakeling: alle onderdelen zitten achter elkaar.
  • Denk aan een tv-serie. Alle afleveringen volgen elkaar op. 

De parallelschakeling: Alle onderdelen zitten naast elkaar
  • Denk aan een parallelweg. Er lopen 2 wegen naast elkaar. 

Slide 17 - Slide

Serieschakeling
  • Als je 1 lampje los maakt, dan gaat de andere ook automatisch uit.
  • De spanning wordt verdeelt over alle onderdelen.
  • Beide lampjes zitten in dezelfde stroomkring met dezelfde stroomsterkte

Slide 18 - Slide

Parallel-
schakeling
  • Als je 1 lampje los maakt, dan blijft het andere lampje gewoon branden.
  • De spanning over beide lampjes is hetzelfde.
  • Elk lampje heeft zijn eigen stroomkring en dus zijn eigen stroomsterkte

Slide 19 - Slide

Teken een parallelschakeling van 2 lampjes. Teken ook een spanningsmeter die de spanning over 1 lampje meet.

Slide 20 - Open question

Maak proef 3,4,5,6,7
Wat?                   Proef 3,4,5,6,7 
Hoe?                    in 2 of 3-tallen met een voeding.             
Hoe lang?         ong. 20 minuten
Vraag?                nvt
Klaar?                 Lees paragraaf 3 en maak de paragraaf

Slide 21 - Slide

Maken Paragraaf 3
Hoe?                       Alleen
Hoe lang?            ong. 15 minuten
Vraag?                   Vraag het fluisterend aan je buurman/vrouw.
                                 Weet die het ook niet? Steek dan je vinger op
Klaar?                    Kijk nog eens naar paragraaf 2. Welke vragen                                           moet je nog maken om de paragraaf te                                                     begrijpen?


Slide 22 - Slide