H2: 2.2 Mengen of reageren les 2

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Startklaar:  Maak opdracht 10 en 12 op blz 37 

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

- Laptop

- JDW-map

LessonUp: 

JA!

Telefoons 

We gaan starten!

                                                                                               Wachttijd:

H2: Chemische reacties

2.1: Molecuulmodel

2.2 Mengen of reageren

2.3 Ontleding

2.4 Massa bij chemische reacties

Lesprogramma

1. Huiswerk controle 
2. Terugblik
3. Leerdoelen
4. Instructie
5. Nabespreking
6. Afsluiting

Huiswerkcontrole

Opdracht 1 t/m 6 op bladzijde 36 en 37

opdracht 12 en 13

Over welke opgaven van
het huiswerk zijn er vragen?

Terugblik

1. Je kan uitleggen wat een molecuul is en waarom we deze gebruiken.
   
2. Je kan uitleggen wat het molecuulmodel is en hoe deze eruit ziet voor de 3 fases: vast, vloeibaar en gas.
   
3. Je kan uitleggen wat macro- en microniveau inhoud en hoe deze verschillen.
   
4. Je kent de definities van alle 6 faseovergangen en kan uitleggen in het molecuulmodel wat er verandert.
   
5. Je weet hoe het scheiden van mengsels werkt op microniveau.

Het verschil tussen micro- en macroniveau uitleggen.

Macro-niveau = Alles wat je kunt waarnemen en kunt meten. 

Je kunt het zien.

bv: het is een vaste stof

Micro-niveau = Verklaren wat je waarneemt op macro-niveau met behulp van modellen zoals het molecuulmodel. 

Je kunt het niet zien.

bv. Bij een gas bewegen de moleculen zeer snel.

sublimeren

rijpen

smelten

stollen

verdampen

condenseren

Micro of macro-niveau:

Een vloeistof kan bewegen.

1. Micro
2. Macro

Micro of macro-niveau:

De deeltjes van water liggen stil tegen elkaar aan.

1. Micro
2. Macro

Micro of macro-niveau:

Liza maakt een suspensie en ziet dat de vaste deeltjes naar beneden zakken.

1. Micro
2. Macro

Als een stof warmer wordt, gaan de deeltjes...

1. Stilstaan
2. Sneller bewegen
3. Langzamer bewegen
4. Er gebeurt niets

Als deeltjes sneller gaan bewegen...

1. Gaan de deeltjes verder uit elkaar
2. Gaan de deeltjes dichter naar elkaar toe
3. Gaan de deeltjes aan elkaar plakken
4. Knappen sommige deeltjes kapot

Leerdoelen 2.2 Mengen of reageren

1. Je kent de definitie van een chemische reactie.
   
2. Je kan het verschil uitleggen tussen mengen en een chemische reactie.
   
3. Je kan het verschil uitleggen tussen een faseovergang en een chemische reactie.
   
4. Je kan uitleggen wat er gebeurd bij een chemische reactie op microniveau.  

Chemische reacties

Chemische reacties:

1. Op macroniveau: bij een chemische reactie verdwijnen de beginstoffen en ontstaan reactieproducten.
   

1. Op microniveau: bij een chemische reactie verdwijnen de moleculen van de beginstoffen en vormen zich de moleculen van de reactieproducten. Een chemische reactie noteer je in een reactieschema.

Atomen 

aangeven met letters

atoombinding

Chemische reacties

Chemische reacties hebben 1 of meer beginstoffen en 1 of meer reactieproducten.

Voor de pijl beginstof dan pijl dan reactieproducten 

NOOIT EEN = gebruiken!!! 

Verdwijnen de begin stof(fen) en ontstaan reactieproduct(en)

Chemische reacties

1. Scheidingsmethode:

                                                                              3.   Chemische reactie!

                                                                          

          2. Faseovergang:                                           

                                                                                  

Atomen 

aangeven met letters

atoombinding

Mengen van stoffen

Als je twee stoffen bij elkaar doet kunnen er twee dingen gebeuren:

1. Mengen
2. Reageren

Mengen of reageren

Mengen & scheiden

MACRO         Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten

                         stoffen, die je van elkaar kunt scheiden

MICRO          Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten

                        moleculen, die je kunt sorteren. De moleculen

                        veranderen hierbij niet

NOTEER & LEER

Filtreren

Adsorberen

Indampen

Destilleren

Extraheren

DEMO proef

witte vaste stof

gele vaste stof

Mengen of reageren?

Wat denk jij? Bekijk de ideeën op de volgende dia en beantwoord daarna de vraag.

Wie heeft volgens jou gelijk?

1. Amanda
2. Bas
3. Chris
4. Dorien

Voorbeeld 1

Calciumcarbide + water -> ethyn + calciumhydroxide

De begin stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan.

Voorbeeld 2

Calciumcarbide + water -> ethyn + calciumhydroxide

De begin stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan.

Voorbeeld 3

waaraan zie je dat dit een chemische reactie is?

waar is de oranje stof gebleven?

Samengevat: mengen of reageren?

• Bij mengen veranderen de stofeigenschappen niet. De moleculen blijven hetzelfde
• Bij een chemische reactie veranderen de stofeigenschappen wel. Moleculen van de beginstof verdwijnen, nieuwe (andere!) moleculen ontstaan

       Mengen

Chemische reactie

        Scheiden

         Stollen

Absolute nulpunt

Dit is de temperatuur waarbij de moleculen helemaal stil liggen.

Temperatuur van 0 K is gelijk aan een temperatuur van -273 °C.

T (K) = T (°C) + 273

De kelvinschaal

• Het kookpunt van alcohol (ethanol) is 351 K.
  
• Hoeveel graden Celsius is dat?
• Uitwerking:
  
• kookpunt in graden Celsius = kookpunt in kelvin − 273
  
• kookpunt in graden Celsius = 351 − 273 = 78 °C =>    Het kookpunt van alcohol is 78 °C.

Aan de slag

Opdracht 14, 16, 18, 20, 24 op bladzijde 40 en 41

in je digitale omgeving mag ook!

Je mag samenwerken

Afsluiting: we weten

1. Je kent de definitie van een chemische reactie.
   
2. Je kan het verschil uitleggen tussen mengen en een chemische reactie.
   
3. Je kan het verschil uitleggen tussen een faseovergang en een chemische reactie.
   
4. Je kan uitleggen wat er gebeurd bij een chemische reactie op microniveau.  

 

Het is duidelijk waar we met het hoofdstuk aan het werk gaan

😒🙁😐🙂😃

Ik begrijp de leerdoelen van deze les?

😒🙁😐🙂😃

De les was leuk?

😒🙁😐🙂😃

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Waar wil je nog extra uitleg over?

Afsluiting

Volgende les:

Huiswerk:

Zet in je Planner!

Opdracht 14, 16, 18, 20, 24 op bladzijde 40 en 41

in je digitale omgeving mag ook!

Dank je wel voor je aandacht.