6.1 Je inkomen wordt belast (2 lessen)

Hoofdstuk 6:
Iedereen betaalt belasting

6.1 Je inkomen wordt belast
6.2 Hoeveel belasting betaal je?
6.3 Eerlijk zullen we alles delen
6.4 Iedereen betaalt mee
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6:
Iedereen betaalt belasting

6.1 Je inkomen wordt belast
6.2 Hoeveel belasting betaal je?
6.3 Eerlijk zullen we alles delen
6.4 Iedereen betaalt mee

Slide 1 - Slide

Na de les:
  • kun je uitleggen waarom mensen loonheffing betalen en waar de loonheffing uit bestaat.
  • kun je uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
  • kun je uitleggen wat aftrekposten zijn.
  • kun je het belastbaar inkomen berekenen. 

Slide 2 - Slide

Loonheffing =
Loonbelasting + premie volksverzekeringen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Tijd voor aangifte:
  • Loonheffing wordt iedere maand ingehouden op het brutoloon.

1.  Na afloop van het jaar doe je aangifte inkomstenbelasting.
2. Je krijgt een aanslag van de inkomstenbelasting.
3. Je moet belasting bijbetalen of je krijgt belasting terug.

Slide 5 - Slide

Belangrijke begrippen:
  • Belastbaar inkomen

  • Eigenwoningforfait  

  • Andere bijtellingen

  • Aftrekposten
Over het belastbaar inkomen wordt de belasting berekend.
Dit is een percentage van de WOZ waarde van je huis. Dit bedrag moet je bij je inkomen optellen.
Bijvoorbeeld een lease auto van de zaak. Je moet een percentage
van de nieuwwaarde van de auto bij je inkomen optellen.
Deze bedragen mag je van het inkomen afhalen.
Voorbeelden zijn de hypotheekrente en kosten voor het openbaar vervoer.

Slide 6 - Slide

Bijtellingen
Naast belastbaar inkomen zijn nog andere vorm van inkomen. 

Veel voorkomende: 
- Het eigenwoningforfait 
- Auto van de zaak (privé gebruiken)

Slide 7 - Slide

Eigenwoningforfait
Jan heeft een woning met een 
WOZ-waarde van €254.000.
Wat is zijn eigenwoningforfait
in 2020?

Slide 8 - Slide

Aftrekposten
Sommige uitgave mag van je inkomen afhalen

Veel voorkomende:
- Hypotheekrenteaftrek
- Ziektekosten, reiskosten of studiekosten.

Slide 9 - Slide

     Brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     Belastbaar inkomen
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!

Slide 10 - Slide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaar inkomen.

Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
Aftrekpost      € 250.000,- x 0,045   =          € 11.250,-        -
Bijtelling         € 250.000 x 0,55 : 100 =      € 1.375,-          +
Belastbaar inkomen                                          € 26.125,-        
Berekening 

Slide 11 - Slide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaar inkomen.

Bruto jaarinkomen                                                                        € 36.000,-
Aftrekpost      € 250.000 : 100 x 4,5 =                                    € 11.250,-        -
Bijtelling         € 250.000 : 100 x  0,55 =                                 € 1.375,-          +
Belastbaar inkomen                                                                    € 26.125,-        

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De antwoorden op de vragen 8 t/m 11 noteer je in het lege schema op de bladzijde. Rond alle bedragen af op hele euro's in het eigen voordeelt.

Slide 14 - Slide

Maken opgave 8 t/m 11 blz. 173
Klaar? Ga verder met 1 t/m 7

Slide 15 - Slide

De antwoorden op de vragen 8 t/m 11 noteer je in het lege schema op de bladzijde. Rond alle bedragen af op hele euro's in het eigen voordeelt.

Slide 16 - Slide

Afmaken opgave 8 t/m 11 blz. 173
Klaar? Ga verder met 1 t/m 7

Slide 17 - Slide

Hoofdstuk 6:
Iedereen betaalt belasting

6.1 Je inkomen wordt belast
6.2 Hoeveel belasting betaal je?
6.3 Eerlijk zullen we alles delen
6.4 Iedereen betaalt mee

Slide 18 - Slide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een bruto maand inkomen van € 3.670. Daarover krijgt hij 8% vakantiegeld.
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 350.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 350.000,-. Verder gaat Wendy met het openbaar vervoer naar haar werk, dat kost haar € 1.200. 


Bereken haar belastbaarinkomen.

Slide 19 - Slide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
Wendy heeft een bruto maand inkomen van € 3.670. Daarover krijgt hij 8% vakantiegeld.
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  
Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 350.000,-.Verder gaat Wendy met het openbaar vervoer naar haar werk, dat kost haar € 1.200.
Bereken haar belastbaar inkomen.

Bruto jaarinkomen 3.670 x 12 = 44.040 / 100 x 108 =                          € 47.563,-
Bijtelling          € 350.000 / 100 x 0,55 =                                                       €   1.925,-      +
Aftrekpost     Reiskosten                                                                                  €    1.200,-      -
                           Hypotheek € 250.000 : 100 x 4,5 =                                   €   11.250,-        -
Belastbaar inkomen                                                                                           € 37.038,-        

Slide 20 - Slide

Maken Rekenen 2 t/m 5 blz. 192
Klaar? Ga verder met 1 t/m 7 van 6.1

Slide 21 - Slide