PUB Quiz Bewegingsleer P1-les6-21/22

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit: de hersenen en het ruggemerg
A
Waar
B
Niet waar
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
sport en bewegenMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit: de hersenen en het ruggemerg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Peuters hebben een goede fijne motoriek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Antagonisten zijn bijvoorbeeld de biceps en triceps
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Welk onderdeel hoort NIET bij de cluks?
A
spiercontractie
B
coördinatie
C
lenigheid
D
lijvigheid

Slide 4 - Quiz

Bij een reflex gaat het signaal naar de spieren vanaf de waarneming sneller dan bij een 'gewone' waarneming
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

een impuls is hetzelfde als een waarneming
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

een impuls is hetzelfde als een waarneming
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

actine en myosine zorgen NIET voor spiercontractie?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

in de hersenen hebben bijvoorbeeld 'proeven' en 'zien' een verschillende plaats waar de signalen worden opgevangen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Het oudere schoolkind heeft de leeftijd 6-9 jaar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Met de CLUKS wordt bedoeld; coördinatie, lenigheid, uitlopen, kracht, snelheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke groeifase gaat het snelst in tijd?
A
jonge schoolkind
B
kleutertijd
C
Pubertijd
D
oudere schoolkind

Slide 12 - Quiz

De gevoelszenuwen worden ook wel genoemd:
A
presynaptische zenuwen
B
motorische zenuwen
C
spierzenuwen
D
sensorische zenuwen

Slide 13 - Quiz

in een spier vind je de volgende onderdelen (meerdere antwoorden zijn goed)
A
pees
B
stam
C
vezel
D
antagonist

Slide 14 - Quiz

een schakelcel bevindt zich BUITEN het centrale zenuwstelstel
A
waar
B
niet waar
C
D

Slide 15 - Quiz

BEWEGINGSZENUWEN heten ook wel
A
motoriek
B
sensorische zenuwen
C
motorische zenuwen
D
motorische eindplaat

Slide 16 - Quiz

een waarneming:
A
is hetzelfde als een impuls
B
doe je met je spieren
C
vindt plaats in de hersenen
D
doe je met je zintuigen

Slide 17 - Quiz

Sport

Slide 18 - Slide

Wat test de piepjestest?
A
wendbaarheid
B
snelheid
C
uithoudingsvermogen
D
coördinatie

Slide 19 - Quiz

Hoeveel minuten duurt de coopertest?
A
10
B
8
C
12
D
5

Slide 20 - Quiz

Wat is de gemiddelde bloeddruk van een volwassene?
A
120-80
B
100-80
C
130-90
D
100-60

Slide 21 - Quiz

Wat meet de sit- en reach test?
A
lenigheid
B
snelheid
C
kracht
D
uithoudingsvermogen

Slide 22 - Quiz

Sleep de juiste afbeelding bij de juiste sport.
Hardlopen
Turnen
Hockey

Handbal

zaalvoetbal
Voetbal

Slide 23 - Drag question

Wat is het meest gebroken bot uit het menselijk lichaam?
A
Sleutelbeen
B
Bovenbeen
C
Spaakbeen
D
Ruggewervel

Slide 24 - Quiz