Les 10 - H2 Woordenschat: stijlfiguren hyperbool, understatement en eufemisme

Welkom AH3F!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Voordat de timer afgaat...
timer
2:00
- Jas uit en tas van tafel
- Telefoon in de tas
- Boek en schrift op tafel
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 8 min

Items in this lesson

Welkom AH3F!
  • We zorgen voor een veilige leeromgeving
  • We laten elkaar uitpraten
  • We laten elkaar en elkaars spullen met rust
  • We letten op ons taalgebruik
  • Spullen compleet
Voordat de timer afgaat...
timer
2:00
- Jas uit en tas van tafel
- Telefoon in de tas
- Boek en schrift op tafel

Slide 1 - Slide

Lesplanning
- Lesdoel
- Voorkennis ophalen: herhaling woordenschat h1
- Woordenschat h2: hyperbool, understatement en eufemisme
- Zelfstandig werken of verlengde instructie 
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les...
... heb je de stijlfiguren van hoofdstuk 1 herhaald 

... kun je de stijlfiguren van hoofdstuk 2 herkennen in een zin: hyperbool, understatement en eufemisme

Slide 3 - Slide

Stijlfiguur

Slide 4 - Mind map

Yesweek 1
H1 Lezen > Tekststructuren 1
H2 Lezen > Tekststructuren 2
H1 Woordenschat > Stijlfiguren
H2 Woordenschat > Stijlfiguren
H1 Grammatica > Bijvoeglijke bijzin en bijwoordelijke 
H2 Grammatica > Samenstrekking en onbepaald voornaamwoord
H1 Spelling > Trema, apostrof, accent, cedille / werkwoorden
H2 Spelling > Met of zonder n / werkwoordsvormen

Slide 5 - Slide

Stijlfiguren
Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken. Enkele stijlfiguren  zijn:
Herhaling
Tegenstelling
Opsomming

Slide 6 - Slide

Stijlfiguur: herhaling
Twee of meer keer hetzelfde woord gebruiken

''Hij is altijd en altijd ziek''

''Plus geeft meer, veel meer''

Slide 7 - Slide

Stijlfiguur: tegenstelling
Twee termen worden gebruikt in een zin die precies het tegenovergestelde van elkaar betekenen 

''In de stille kamer knettert zij van de woede''

''Het gaat goed, maar gaat het fout dan gaat het goed fout''

Slide 8 - Slide

Stijlfiguur: tegenstelling
Meerdere zaken achter elkaar benoemen 

1. Drieslag 
- Opsomming van drie woorden/zinnen/zinsdelen
''Bloed, zweet en tranen''

2. Climax
- Steeds sterk wordende reeks
''Je hebt goed, beter en het best''

3. Omgekeerde climax
- Steeds zwakker wordende reeks
''Wat een fantastische film, nou eigenlijk, het valt wel mee...''

Slide 9 - Slide

Stijlfiguur: hyperbool
Ik heb eeuwig op je staan wachten!

Wij hebben ons kapot gelachen tijdens de film

Hij huilde een zwembad vol tranen

Slide 10 - Slide

Stijlfiguur: hyperbool
Ik heb eeuwig op je staan wachten!

Wij hebben ons kapot gelachen tijdens de film

Hij huilde een zwembad vol tranen

-> Hyperbool: je overdrijft heel erg

Slide 11 - Slide

Stijlfiguur: understatement
Ronaldo kan aardig voetballen

Een miljoen is een leuk zakcentje

De Duitsers waren niet heel welkom toen ze in 1940 kwamen

Slide 12 - Slide

Stijlfiguur: understatement
Ronaldo kan aardig voetballen

Een miljoen is een leuk zakcentje

De Duitsers waren niet heel welkom toen ze in 1940 kwamen

-> Understatement: wanneer je iets afzwakt (minder mooi)

Slide 13 - Slide

Stijlfiguur: Eufemisme
Dat is onaangenaam geurtje 

Hij zit momenteel tussen twee banen

Het hondje is vandaag ingeslapen

Slide 14 - Slide

Stijlfiguur: Eufemisme
Dat is onaangenaam geurtje 

Hij zit momenteel tussen twee banen

Het hondje is vandaag ingeslapen

-> Eufemisme: je zegt iets zo dat het als minder erg of hard overkomt. Pijnlijke situaties verzachten / voorkomen dat je iemand kwetst

Slide 15 - Slide

De honden uit de buurt doen hun behoeft bij mij voor de deur.
= eufemisme
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Ik schaam me dood voor die grapjes van mijn vader.
= hyperbool
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Vannacht hadden we ongewenst bezoek, er is ingebroken via het wc-raam
= hyperbool
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz


We verzuipen in het werk.
Overdrijving of understatement?
A
overdrijving
B
understatement
C
D
eufemisme

Slide 19 - Quiz

eufemisme of understatement.
Rennen kan je wel.
A
understatement
B
eufemisme
C
Rogier
D
Gijs

Slide 20 - Quiz

eufemisme of understatement?
Volgens mij is er aan jou een steekje los!
A
understatement
B
eufemisme
C
Héhéhé
D
SUIIIIIIII

Slide 21 - Quiz

In welke zin staat een Understatement?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter sterft van de honger.

Slide 22 - Quiz

In welke zin staat een eufemisme?
A
Peter wordt gek van de jeuk.
B
Peter moet een kleine boodschap.
C
Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
D
Peter sterft van de honger.

Slide 23 - Quiz

Wat is een hyperbool?
A
Een overdrijving
B
Een tegenstelling
C
Een druk persoon
D
Een verkleining

Slide 24 - Quiz


Hij heeft een glaasje teveel op.
Hyperbool , eufemisme of understatement?
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 25 - Quiz

Hyperbool of understatement?
A
Hyperbool: ik heb helemaal niets om aan te trekken!
B
Hyperbool: Ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon,
C
Understatement: Ik heb helemaal niets om aan te trekken!
D
Understatement: ze was een tikje vermoeid na het lopen van de marathon.

Slide 26 - Quiz

Eufemisme of understatement?

Ik zit tussen twee banen.
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 27 - Quiz

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 2 woordenschat 
Blz. 56-57: Opdracht 2 en 3
Hoe
Boek en schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Huiswerk
Hoofdstuk 2 woordenschat
Blz. 58-59: Opdracht 4, 5 en 6
timer
5:00

Slide 28 - Slide