This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Als je bij rodekoolsap wat zuur druppelt wordt het rodekoolsap
A
Rood
B
Paars
C
Groen
Slide 1 - Quiz
Wat is de pH van zure regen?
A
kleiner dan 7
B
gelijk aan 7
C
groter dan 7
D
geen
Slide 2 - Quiz
tomatensap, pH = 5,0 tomatensap is zuur
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Welk deeltje zit altijd in een zuur?
A
H
B
H+
C
HCl
D
OH−
Slide 4 - Quiz
Aantonen van een zuur/base
pH meter
universeel indicator papier (pH papier)
Rood en blauw lakmoes
Indicatoren (Binas 36)
Slide 5 - Slide
Omslagtraject
Elke indicator heeft een omslagtraject.
Dat is het gebied waarin de indicator van kleur verandert.
De kleur is dan de mengkleur van de andere kleuren.
binas 36
Slide 6 - Slide
Elyn zegt: "Ik maak geheime tekst met fenolftaleïen. Ik kan de tekst dan zichtbaar maken met een verdunde oplossing van gootsteenontstopper. En daarna kan ik met een andere stof alles meteen weer onzichtbaar maken!" Gootsteenontstopper bestaat voornamelijk uit natronloog.
In welke kleur wordt de tekst zichtbaar?
A
blauw
B
geel
C
groen
D
paars
Slide 7 - Quiz
Elyn zegt: "Ik maak geheime tekst met fenolftaleïen. Ik kan de tekst dan zichtbaar maken met een verdunde oplossing van gootsteenontstopper. En daarna kan ik met een andere stof alles meteen weer onzichtbaar maken!" Gootsteenontstopper bestaat voornamelijk uit natronloog.
Waarmee kan de tekst weer onzichtbaar worden gemaakt?
A
ammonia
B
kalkwater
C
azijn
D
soda-oplossing
Slide 8 - Quiz
Significantie
Slide 9 - Slide
Significantie met vermenigvuldigen en delen
Bij vermenigvuldigen en delen is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste significantie
bv. 30,0 * 2,0 = 60
Want 2,0 heeft 2 significante getallen en 30,0 heeft 3
Slide 10 - Slide
Significantie
Slide 11 - Slide
Hoeveel significante cijfers heeft: 0,0301
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 12 - Quiz
Hoeveel significante cijfers heeft: 2000
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 13 - Quiz
Hoeveel significante cijfers heeft: 25,031
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 14 - Quiz
Hoeveel significante cijfers heeft 6,0?
A
1
B
2
C
0
D
6
Slide 15 - Quiz
Hoeveel significante cijfers? 3,15
A
2
B
3
C
315
D
3,2
Slide 16 - Quiz
2,4 x 3,225
Slide 17 - Open question
Waterstofchloridegas en ammoniakgas reageren in de massaverhouding 3,6 : 1,7. Maak bij de volgende berekeningen gebruik van deze massaverhouding. Hoeveel gram ammoniak is nodig om met 7,2 g waterstofchloride volledig te reageren?
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Natrium en chloride reageren met elkaar tot natriumchloride. De massaverhouding is 1:4 Je wil met 14,3 gram chloride werken. Hoeveel gram natrium heb je nodig?