250404 Thema D - §1 + wwspelling §9

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom M1b!

Deze spullen heb ik nodig:

• leesboek
• iPad
• werkboek
• etui

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
   
2. Huiswerk nakijken (10 min)
3. Twee vragen om mee te oefenen (5 min)
4. Werkwoordspelling: sterke/zwakke werkwoorden (20 min)
   
5. Thema D: helden (30 min)
   
6. Evaluatie (5 min)

Huiswerk bespreken

Spelling §8 (blz. 238) opdracht 2 t/m 4

Opdracht 2

1. luistert
2. lijdt
3. verdelen
4. staan
5. houd 
6. repeteert

Huiswerk bespreken

Opdracht 4

1. Ik word
2. hanteren ze
3. betaalt een oppasgezin
4. mijn moeder vindt
5. bied ik
6. wuift het gezin
7. houd ik
8. mijn moeder blijft
9. ze accepteert
10. raadt u 

Beoordeel jezelf

Heb je de leerdoelen behaald?

Ja > smiley

Nee > sad face + inschrijven flexuur Nederlands

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
   
2. Huiswerk nakijken (10 min)
3. Twee vragen om mee te oefenen (5 min)
4. Werkwoordspelling: sterke/zwakke werkwoorden (20 min)
   
5. Thema D: helden (30 min)
   
6. Evaluatie (5 min)

Twee vragen om mee te oefenen

1. Bij een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd, kan het zijn dat ik een -d aan het eind moet toevoegen. 
   Waar / niet waar
   
   
2. Schrijf het werkwoord zoals deze hoort:
   
   Op de meeste dagen van het jaar ______ (worden) de gitarist vrolijk wakker.

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
   
2. Twee vragen om mee te oefenen (10 min)
3. Werkwoordspelling: sterke/zwakke werkwoorden (30 min)
   
4. Thema D: helden (20 min)
   
5. Evaluatie (5 min)

Leerdoel

Werkwoordspelling:

Ik kan sterke en zwakke werkwoorden herkennen.

Spelling §9: sterke/zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden:

Ik zwem > ik zwom

Ik loop > ik liep

Ik val > ik viel

Spelling §9: sterke/zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden:

Ik zwem > ik zwom

Ik loop > ik liep

Ik val > ik viel

Zwakke werkwoorden:

Ik werk > ik werkte

Ik pak > ik pakte

Ik ren > ik rende

Hebben

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

Doen

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

Raden

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

Oefenen spelling §9

Opdracht: 

Maak online:

Cursus 7 - Spelling §9
Opdracht 2 t/m 5

Met een aantal leerlingen maak ik opdracht 1 samen.

Hoe: Bekijk het stoplicht: je werkt alleen of in tweetallen

Nodig: Werkboek/schrift + pen

Klaar:  Oefen op je iPad: www.spellingoefenen.nl > persoonsvorm tegenwoordige tijd / verleden tijd sterke werkwoorden

Wat gaan we doen?

1. Lezen (10 min)
   
2. Twee vragen om mee te oefenen (10 min)
3. Werkwoordspelling: sterke werkwoorden (20 min)
   
4. Thema D: helden (30 min)
   
5. Evaluatie (5 min)

Thema D: helden

Doel: Je leert een zakelijke e-mail schrijven.

Hoe: Door met het thema HELDEN verschillende vaardigheden te oefenen.

Wat betekent het woord 'held'?

Welke helden ken jij?

Is er ook iemand in jouw omgeving die een held is?

Thema D: helden

Held:

Iemand die iets goeds doet voor meerdere mensen of dieren.

Opdracht

Opdracht 1:

Pak blz. 176 van je werkboek.

Je ziet plaatjes. Weet jij wie je op elk plaatje ziet? Schrijf het juiste nummer op het werkblad.

Opdracht 2:

Vul de zinnen aan:

A) ......... en ......... helpen andere mensen.                      D) ......... en ......... lopen gevaar

B) ......... en ......... zijn geen (gewone) mensen              E) ......... en ......... hebben veel talent

C) ......... en ......... maken de wereld beter                        F) ......... en ......... zijn heel dapper

Opdracht 3:

Wie van de mensen op de plaatjes is de allergrootste held. Waarom?

Klaar: Lees het nieuws op www.nu.nl

Thema D: helden

Volgende les kijken we naar helden in verhalen.

Thema D: helden

Held:

Iemand die iets goeds doet voor meerdere mensen of dieren.