This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Fictie 13
Doel van de les:
Aan het eind van deze les ken je de volgende begrippen: poëzie/ strofe/ rijmschema/ gepaard rijm/ gekruist rijm/ omarmend rijm\
En aan het eind van de les checken we nog een paar begrippen!
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Rijm in gedichten
Een dichter kan op verschillende manieren woorden in een gedicht laten rijmen. Rijmende woorden die in dezelfde regel staan, noem je binnenrijm. Rijmende woorden aan het eind van regels noem je eindrijm.
Als eindrijm een bepaald patroon heeft, noem je dat een rijmschema.
Slide 4 - Slide
Rijmschema
•Gepaard rijm:telkens twee regels rijmen op elkaar (a-a-b-b).
• Gekruist rijm: de regels rijmen om en om op elkaar (a-b-a-b).
• Omarmend rijm: regel 1 en 4 rijmen op elkaar, daartussen rijmen regel 2 en 3 op elkaar (a-b-b-a).
Slide 5 - Slide
Lees het gedicht en bedenk welk rijmschema het heeft.
Slide 6 - Slide
Welke soort rijm heeft dit gedicht?
A
Gepaard rijm (aabb)
B
Omarmend rijm (abba)
C
Gekruist rijm (abab)
D
Geen rijm
Slide 7 - Quiz
Lees de 3e strofe!
Hoe noem je dit rijmschema?
Slide 8 - Slide
Welke soort rijm heeft de derde strofe?
A
Gepaard rijm (aabb)
B
Omarmend rijm (abba)
C
Gekruist rijm (abab)
D
Geen rijm
Slide 9 - Quiz
Hoeveel strofen?
Slide 10 - Open question
a
b
b
a
a
b
b
a
Slide 11 - Slide
Hoe noem je dit rijmschema? a-b-b-a
Slide 12 - Open question
Fictie
Weet je het verschil tussen:
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
Welke tijd verstrijkt er in het verhaal?
Slide 13 - Slide
Zorg dat je weet:
Welke beoordelingswoorden horen er bij jouw boek
Is je boek realistisch/ niet realistisch
Is je boek chronologisch/ niet chronologisch
Beschrijf de hoofdpersoon/ hoofdpersonen
Slide 14 - Slide
Toets
Neem je leesboek mee naar de toets!
Leerwerk:
- Op Niveau: Fictie blok 1-6
- Begrippenlijst zie SOM
- Voorbereiding stencil over je eigen leesboek, zie SOM
Nog vragen? Mail.. chat...
Slide 15 - Slide
Exit ticket! Noem drie begrippen die je nog weet van deze les.