oefentoets H2 Het weer 3M en 3K

oefentoets 3M en 3K
H2 Het weer 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

oefentoets 3M en 3K
H2 Het weer 

Slide 1 - Slide

zonnig en droog weer 
nat en somber weer 

Slide 2 - Drag question

als de temperatuur daalt dan
A
gaan de moleculen sneller bewegen en stijgt de druk
B
gaan de moleculen sneller bewegen en daalt de druk
C
gaan de moleculen langzamer bewegen en stijgt de druk
D
gaan de moleculen langzamer bewegen en daalt de druk

Slide 3 - Quiz

18 graden Celsius = ? Kelvin
Alleen getal noteren

Slide 4 - Open question

-5 graden Celsius = ? Kelvin
Alleen getal noteren

Slide 5 - Open question

? graden Celsius = 307 Kelvin
Alleen getal noteren

Slide 6 - Open question

? graden Celsius = 234Kelvin
Alleen getal noteren

Slide 7 - Open question

De luchtdruk is het hoogst
A
Op zeeniveau
B
Op een berg
C
Maakt niet uit, de luchtdruk is overal op aarde hetzelfde.

Slide 8 - Quiz

De luchtdruk is het hoogst
A
Op zeeniveau
B
Op een berg
C
Maakt niet uit, de luchtdruk is overal op aarde hetzelfde.

Slide 9 - Quiz

Hoe hoger je komt
A
Hoe hoger te temperatuur
B
Hoe lager de temperatuur

Slide 10 - Quiz

Het is in Nederland lekker weer, de zon schijnt. Over Nederland hangt dus..
A
Een Lagedrukgebied
B
Een Hogedrukgebied
C
Maakt niet uit

Slide 11 - Quiz

Wat is het absolute nulpunt
A
-275 graden C
B
-273 graden C
C
50 K
D
1 K

Slide 12 - Quiz


stijgbuis

reservoir

schaalverdeling

Slide 13 - Drag question

5,6 mbar is .......pa
A
5,6
B
560
C
0,056
D
5600

Slide 14 - Quiz

1200mbar is .......bar
A
1,2
B
12
C
1200000
D
0,00012

Slide 15 - Quiz

Rijp
Dauw
IJzel
Regen valt op bevroren grond en bevriest (lucht boven en grond onder 0 graden Celsius)
Waterdamp in de lucht bevriest direct op voorwerpen (temperatuur onder 0 graden Celsius)
Waterdamp uit de lucht vormt druppeltjes op voorwerpen (temperatuur boven 0 graden Celsius)

Slide 16 - Drag question

Bij welke fase is de aantrekkingskracht het grootst
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 17 - Quiz

Hoe wordt de faseovergang van vast naar vloeibaar genoemd
A
Condenseren
B
Sublimeren
C
Smelten
D
Stollen

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je de faseovergang van vast naar gas?
A
Sublimeren
B
Stollen/bevriezen
C
Verdampen
D
Rijpen

Slide 19 - Quiz

Als de temperatuur onder het vriespunt is dan ontstaan er kleine ijskristallen. Hoe heet de faseovergang die hierbij hoort?
A
Sublimeren
B
Rijpen
C
Stollen
D
Condenseren

Slide 20 - Quiz

De temperatuur kan onmogelijk lager worden dan ..... °C; deze temperatuur wordt het .......... nulpunt genoemd.
0 °C
-100°C
-273°C
Absolute
Relatieve

Slide 21 - Drag question

Welke faseovergang is er de oorzaak van dat de bewolking weer 'oplost'?
A
Rijpen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Verdampen

Slide 22 - Quiz

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 23 - Quiz

Een bandenspanningsmeter meet de overdruk in de fietsband. Wat is overdruk?
A
De buitendruk
B
Druk binnen in de band
C
Het verschil in druk buiten en in de band
D
Geen van alle antwoorden

Slide 24 - Quiz

In welke fase bevindt water zich bij mist? (T1-1p)
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
D
Plasma

Slide 25 - Quiz

24) Welke formule is juist?
A
absolute druk = luchtdruk - overdruk
B
luchtdruk = absolute druk + overdruk
C
absolute druk = luchtdruk + overdruk
D
luchtdruk = absolute druk - onderdruk

Slide 26 - Quiz

welk weer kan je bij deze wolk verwachten?
A
regen
B
onweer
C
sneeuw
D
zon

Slide 27 - Quiz

Wat is de Latijnse naam van deze wolk?

Slide 28 - Open question