Engels voorbereiding toets chapter 3 GRAMMAR

Grammer
Engels chapter 3
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammer
Engels chapter 3

Slide 1 - Slide

subject
verb
object
place
time

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Slide

Prepositions of Time

Slide 4 - Slide

She left ........ February.
A
In
B
At
C
On

Slide 5 - Quiz

We had dinner ...... the afternoon.
A
at
B
in
C
on

Slide 6 - Quiz

Her birthday is ...... 12 October.
A
at
B
in
C
on

Slide 7 - Quiz

..... summer we often go swimming.
A
on
B
in
C
at

Slide 8 - Quiz

Our next lesson begins ..... two this afternoon.
A
on
B
in
C
at

Slide 9 - Quiz

We never do our homework ..... the evenings.
A
at
B
in
C
on

Slide 10 - Quiz

Do you go to church ..... Sundays?
A
on
B
in
C
at

Slide 11 - Quiz

Prepositions of place
On > Voor openbaar vervoer en als je zegt dat je iets ergens bovenop zet, of ergens op staat.  We gebruiken on als je het over de oppervlakte hebt / iets ergens bovenop is:
--> I'm sitting on the table. 
In > Voor plekken in de natuur, landen en als je ergens ‘binnen’ bent.  We gebruiken in als je het hebt over dat iemand of iets in een bepaalde locatie is.
At > Voor specifieke locaties, huisnummers and (namen van) gebouwen.  
We gebruiken at als je het hebt over dat iemand of iets bij een bepaalde locatie is

Slide 12 - Slide

Examples
I like to read on the bus.

He lives in the mountains.

I am at school.

Slide 13 - Slide

Choose the correct preposition:
Dad is going to pick us up ____ the bus stop.
A
in
B
on
C
at

Slide 14 - Quiz

My phone is ........ the table
A
on
B
at
C
in

Slide 15 - Quiz

She was born ....... the Netherlands
A
on
B
at
C
in

Slide 16 - Quiz

Future tense

Slide 17 - Slide

Present simple future
dat iets volgens een schema of rooster verloopt
The film starts at 9 o'clock
Will + hele werkwoord
Iets aanbieden, beloven of voorspellen
We will help you with your homework
am/are/is + going to + hele werkwoord
Plannen waarvoor nog niks georganiseerd is
I am going to give a party for my birthday

Slide 18 - Slide

Present continuous future
Praten over plannen waarvoor je al iets hebt georganiseerd.
I'm watching TV with my mom tonight.
Future continuous 
Iets zal  waarschijnlijk aan de gang zal zijn op een specifiek tijdstip in de toekomst.
will + be + werkwoord + ing
At 8 o'clock I will be watching a movie.

Slide 19 - Slide

I ........... (send) you the email tonight.

Slide 20 - Open question

The presentation ............... (start) at 3 o'clock.

Slide 21 - Open question

We ............ (go) to the cinema tommorow.

Slide 22 - Open question

He ......... (wait) for you on the first floor at 3pm.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Voor welk woord kan er een adjective?

Did you see the computer I bought.
A
computer
B
see
C
bought
D
I

Slide 27 - Quiz

Voor welk woord kan er een adjective?

The girl sang beautifully.
A
The
B
girl
C
sang
D
beautifully

Slide 28 - Quiz

We waited ....... (patient) for the conference to start.

Slide 29 - Open question