2 christendom word belangrijker

Het christendom wordt belangrijker
1 / 33
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het christendom wordt belangrijker

Slide 1 - Slide

wat gaan we doen?
- herhaling
- weektaak: paragraaf 2 van hoofdstuk 3 af.
- eerste deel paragraaf 2 behandelen
- zelfstandig werken aan weektaak

Slide 2 - Slide

wat is een domein?

Slide 3 - Mind map

waarvoor diende
de woeste gronden?

Slide 4 - Mind map

Hofstelsel

Slide 5 - Slide

hofstelsel

Slide 6 - Slide

Lesdoelen paragraaf 2
Je kunt uitleggen hoe monniken het christendom verder verspreidden in Europa.
Je kunt met vier voorbeelden laten zien dat het christendom belangrijk was voor mensen in de middeleeuwen.
Je kunt de drie standen in de middeleeuwse samenleving beschrijven.

Slide 7 - Slide

bekeren tot het christendom
-  hoe bekeerden monniken mensen en hoe verspreiden ze het christendom?

Slide 8 - Slide

De verspreiding van het Christendom.

Slide 9 - Slide

Germanen
Rond 500 geloofden veel mensen in Nederland in Germaanse goden, zoals Donar en Freya.
Ook aanbaden ze bomen, stenen en de natuur.
Christenen vonden dat verkeerd. Ze noemden deze mensen heidenen

Slide 10 - Slide

Monniken
In de 7de en 8ste eeuw kwamen Engelse en Ierse monniken naar Nederland om de heidenen te bekeren tot het christendom.

Willibrord en Bonifatius zijn voorbeelden van deze monniken

Slide 11 - Slide

Kloosters
  • De monniken stichtten hier kloosters.
  • In het klooster leefden monniken en nonnen gescheiden van de buitenwereld en volgens strenge regels
  • Leven in dienst van het geloof stellen. 
  • Schreven boeken over, zorgden voor zieken.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Verspreiding
Vanuit de kloosters verspreidden monniken het christendom.
Ze reisden rond, vertelden over de bijbel en vernielden Germaanse heiligdommen.
Ze kregen vaak bescherming van de Frankische koningen.

Slide 15 - Slide

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 16 - Slide

  • Steeds meer Germanen bekeerden zich tot het Christendom.
  • Om de overgang naar het nieuwe geloof wat makkelijk te maken bedachten priesters iets slims.
  • Ze koppelde de heidense feesten aan belangrijke christelijke gebeurtenissen...

Slide 17 - Slide

Midwinterfeest werd Kerstmis
Germanen vierden het midwinterfeest: 
De Germanen maakten licht en versieren bomen om te zorgen dat de lente terug zou komen. 
De kerk maakte daar het kerstfeest van. 
Om de geboorte van Jezus te vieren.  

Slide 18 - Slide

Lentefeest werd Pasen
De Germanen hadden een Lentefeest: 
Grote vuren om de winter te verdrijven. 
De christenen maakten hier het Paasfeest van. 
Hierbij werd gevierd dat Jezus was opgestaan uit de dood.  

Slide 19 - Slide

aan het werk
maak opdrachten 1 tot en met 4

weektaak: paragraaf 2 maken

Slide 20 - Slide

les 2: invloed op het dagelijkse leven
volgende week: herkansing en openboek toets
vragen bespreken 1 tot en met 4? 4 in ieder geval
uitleg  invloed op dagelijkse leven en standen samenleving

Slide 21 - Slide

Grote rol
Ieder dorp had een kerk en een priester.
Hij vertelde de mensen hoe ze moesten leven. Als ze leefden volgens de bijbel, zouden ze in de hemel komen.
Veel mensen geloofden dat alleen de geestelijken contact konden maken met god en daarom luisterden ze goed naar hen
waren ook de enige die konden lezen en schrijven: wat stond er in de bijbel

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Standensamenleving
In de middeleeuwen ontstond een standensamenleving.
Er waren drie standen:

  1. De geestelijkheid (priesters, monniken, paus, enz.)
  2. De adel (koningen, hertogen, ridders, enz.)
  3. De boeren (vrije boeren en horigen)

Slide 24 - Slide

Standensamenleving
  • De eerste stand:
  • Geestelijke is iemand in dienst van de kerk, zoals priesters, monniken en nonnen. 
  • De hoogste geestelijke is de paus: bestuurder kerk.

Slide 25 - Slide

Standensamenleving
  • De tweede stand was de adel.
  • Edelen beschermen geestelijken en boeren.
  • Je vader was van adel of de koning maakte een edelman van je.

Slide 26 - Slide

Standensamenleving
Tot de derde stand en laagste stand hoorden de boeren.
Zij bewerkten het land en zorgden voor voedsel.

Slide 27 - Slide

Wisselen van stand?
  • Werd je geboren als edelman, dan bleef je edelman en waren je kinderen ook van adel.
  • Een boer kon dus geen edelman worden.
  • Wel kon je als boer geestelijke worden, namelijk een lage geestelijke: bijv. monnik, non.
  • Als edelman werd je een hoge geestelijke: bijv. bisschop.

Slide 28 - Slide

vraag 8

Slide 29 - Slide

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
timer
0:20
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 30 - Quiz

Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
timer
0:20
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 31 - Quiz

Welke stand was het belangrijkste in de Middeleeuwen?
timer
0:20
A
De 3e stand, de boeren zorgden immers voor voedsel
B
De 2e stand, de edelen zorgden immers voor bescherming.
C
De 1e stand, de geestelijken hadden immers contact met God.
D
Alle standen waren even belangrijk.

Slide 32 - Quiz

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
timer
1:00
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand

Slide 33 - Drag question