Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 

Geef in het Nederlands een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord. 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Het bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 

Geef in het Nederlands een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord. 

Slide 1 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Lesdoelen:
  • Ik ken de bezittelijk voornaamwoorden in het Frans
  • Ik kan de bezittelijk voornaamwoorden op de juiste manier toepassen

Slide 2 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord


C'est mon lit.            = Het is mijn bed.

Voilà ma chambre. = Hier is mijn                                          slaapkamer.

Slide 3 - Slide

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit.


La chambre          Voilà ma chambre.


Les parents          J'adore mes parents.

Slide 4 - Slide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Slide

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord  vrouwelijk is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 6 - Slide

In het Frans zegt een bezittelijk voornaamwoord iets over...
A
het bijvoeglijk naamwoord
B
het werkwoord
C
het zelfstandig naamwoord
D
het lidwoord

Slide 7 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van bezittelijk voornaamwoorden in het Frans?
A
le/ la/ l'/ les
B
un/ une
C
suis/ es/ est
D
mon/ ma/ mes

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre. (v)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin (m).
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 11 - Quiz

(Zijn) amie est belle.
A
sa
B
son
C
ton
D
ta

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (haar) robe (v).
A
son
B
sa
C
ses

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) mère (v)
A
son
B
sa
C
ses
D
son

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) fils
A
son
B
sa
C
ses

Slide 15 - Quiz

Wat is het Frans bezittelijk voornaamwoord voor 'zijn' in 'zijn boek'?

- ........... livre
A
leur
B
ses
C
son
D
sa

Slide 16 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) photo (v)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 17 - Quiz

Welk Frans bezittelijk voornaamwoord past bij 'onze' in 'onze klas'?

- .......... classe
A
mes
B
leur
C
notre
D
votre

Slide 18 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) chat
A
son
B
sa
C
ses

Slide 19 - Quiz

Welk Frans bezittelijk voornaamwoord past bij 'jullie' in 'jullie docent'?

- ............. prof
A
votre
B
leur
C
notre
D
mes

Slide 20 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Ce n'est pas (haar) cahier.
A
son
B
sa
C
ses

Slide 21 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (haar) soeur.
A
son
B
sa
C
ses

Slide 22 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) fille (v)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 23 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) maison (v)
A
mijn
B
ma
C
mes

Slide 24 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (mijn) chaussettes rouges.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 25 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Het zijn hun honden. Ce sont ........ chiens (mv).
A
leurs
B
ses
C
leur

Slide 26 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (jullie) copain.
A
notre
B
nos
C
votre
D
vos

Slide 27 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) amie
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 28 - Quiz

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (zijn) fils (m)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 29 - Quiz

CHECK

ik ken het bezittelijk voornaamwoord in het Frans
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide