Leidingen in een drinkwaterinstallatie moeten zijn voorzien van een geschikte mantel bij:
• doorvoeringen van leidingen door vloeren, door wanden van steenachtig materiaal;
• aanleg van leidingen op ontoegankelijke (moeilijk bereikbare) plaatsen;
• de aanleg van leidingen op plaatsen waar gevaar bestaat voor mechanische beschadigingen.
Doorvoeringen van leidingen door waterdichte vloeren of wanden moeten voorzien zijn van een waterdichte mantelbuis die in de vloer of wand is aangebracht en boven de vloer uitsteekt.
Geveldoorvoeringen moeten waterdicht zijn uitgevoerd.