Work on ex. 11, 12, 13 on page 14 & 15 Finished? --> work on ex. 14 & 15 on page 15 & 16
Explanation grammar: Wh- questions Present simple
timer
15:00
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 10 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Today's planning
Listening to BBC: Newsround
Work on ex. 11, 12, 13 on page 14 & 15 Finished? --> work on ex. 14 & 15 on page 15 & 16
Explanation grammar: Wh- questions Present simple
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Wh-questions
Als je iets wilt vragen, kun je een zin beginnen met een vraagwoord.
Who did this?
who = wie
Whose bag is this?
whose = van wie
What is your name?
what = wat
What colour do you like best?
what = welke
Which do you prefer?
which = welke
Slide 2 - Slide
Wh-questions
Als je iets wilt vragen, kun je een zin beginnen met een vraagwoord.
Where do you come from?
where = waar
When does your lesson start?
when = wanneer
Why are you laughing?
why = waarom
How are you today?
how = hoe
Slide 3 - Slide
Wh-questions
‘Wat’ en ‘welke’ kun je vertalen op twee manieren:
als je moet kiezen uit meer dingen maar je weet niet precies welke: what Bijv: What would you like for dinner?
als je moet kiezen uit een klein aantal dingen en je weet precies uit welke: which Bijv: Which colour do you prefer: blue or red?
Slide 4 - Slide
Present simple
Wat is het?
Tegenwoordige tijd
Waarvoor gebruik je het?
Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. In de zin staan dan vaak worden zoals: always, never, often, usually, regularly, somtimes