MA3 Spelling sommige sommigen

Spelling
Wanneer schrijf je alle en wanneer allen?
Wanneer schrijf je sommige en wanneer sommigen?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spelling
Wanneer schrijf je alle en wanneer allen?
Wanneer schrijf je sommige en wanneer sommigen?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Ze hadden beide/beiden last van muggen.
A
beide
B
beiden

Slide 4 - Quiz

Sommige/Sommigen van de bomen zijn al groot.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 5 - Quiz

Beide/beiden zochten naar de juiste woorden.
A
beide
B
beiden

Slide 6 - Quiz

Waarom ze in het ziekenhuis liggen? Alle/allen is iets overkomen.
A
alle
B
allen

Slide 7 - Quiz

Hij deed twee pogingen en beide/beiden mislukten.
A
beide
B
beiden

Slide 8 - Quiz

De broers maken ruzie, maar beide/beiden hebben schuld.
A
beide
B
beiden

Slide 9 - Quiz

Die mensen hebben een goede baan, maar beide / beiden hebben niet gestudeerd.
A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quiz

Beide/beiden banketbakkers bakken lekkere taarten.
A
beide
B
beiden

Slide 11 - Quiz

(Sommige/sommigen) waren losgebroken uit de stal.

A
sommige
B
sommigen

Slide 12 - Quiz

Ik vind van planten leuk dat sommige/ sommigen met de zon meedraaien.
A
sommige
B
sommigen

Slide 13 - Quiz

Alle/allen stonden uren in de rij om een kaartje te bemachtigen.
A
alle
B
allen

Slide 14 - Quiz

En nu
maak opdracht 1, 2 en 3 
Klaar? 

Slide 15 - Slide