PV tegenwoordige tijd - Havo 1

wat weet je al
over werkwoordspelling?
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
NederlandsPraktijkonderwijsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

wat weet je al
over werkwoordspelling?

Slide 1 - Mind map

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (PVTT)
Je leert hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet schrijven. 

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling: PVTT
Wat betekent tegenwoordige tijd (tt)?
Hoe vind je de persoonsvorm (pv) in een zin?
1. ...
2. ...
3. ...

Slide 3 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

Hoe bepaal je hoe je de pv op de goede manier spelt in de tt? 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Hoe spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)? 


Slide 6 - Slide

PVTT
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
C
De oude man verstuurde de brief.
D
De oude man heeft de brief verstuurd.

Slide 7 - Quiz

PVTT
Hij .... (branden) zijn vingers aan de pan.
A
Brandt
B
Brand

Slide 8 - Quiz

pvtt
Morgen ..(vluchten) wij naar Spanje.
A
vluchte
B
vluchtte
C
vluchten
D
vluchtten

Slide 9 - Quiz

pvtt
Ik ...(worden) morgen 14.
A
word
B
wordt

Slide 10 - Quiz

pvtt
De speeltuincommissie ... (beraden) zich op een nieuw klimtoestel.
A
beraad
B
beraadt

Slide 11 - Quiz

PVTT
Hoe lang .... hij het ... (uithouden)?
A
houd...uit
B
hout...uit
C
houdt...uit

Slide 12 - Quiz

PVTT
A
Pien onthoud alles.
B
Sien onthoudt alles.

Slide 13 - Quiz

Hij (geloven, pvtt) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 14 - Quiz

pvtt
Wat (voorspellen) het weerbericht?
A
voorspeld
B
voorspel
C
voorspelt
D
voorspelde

Slide 15 - Quiz

Wie _____(durven pvtt) er niet in de achtbaan?
A
durfd
B
durft
C
durfdt
D
geen idee

Slide 16 - Quiz

pvtt

Daar (worden) je toch gelukkig van?
A
word
B
wordt

Slide 17 - Quiz

PVTT
A
Hij bediend
B
Hij bedient
C
Hij bediendt

Slide 18 - Quiz

Wie extra uitleg wil,
komt vooraan zitten.
Maak de opdrachten op blz. 252-253. 
Je werkt in je boek en schrift.
Je werkt zelfstandig - het is stil! 

Slide 19 - Slide

Hoe goed kun je nu de pv in de tt spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll