Lesson 14-Pronouns

Lesson 14
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesson 14

Slide 1 - Slide

In today's lesson:
- Reading
- Meervoud herhalen
- Uitleg voornaamwoorden

Slide 2 - Slide

Lesson goals
- Je weet hoe je meervoud moet maken in het Engels
- Je weet wanneer je welk voornaamwoord moet gebruiken

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

Demonstrative (aanwijzende) pronouns
Personen
onderwerp
1. ik        =       1. I
2. jij       =      2. you
3. hij      =      3. he
4. zij       =     4. she
5. het      =    5. it
6. wij       =   6. we
7. jullie    =   7. you
8. zij         =   8. they
lijdend voorwerp
1. mij/me  = me
2. jou  =  you
3. hem  =  him
4. haar  =  her
5. het  =  it
6. ons  =  us
7. jullie  =  you
8. hen  =  them
bezit
1. mijn = my
2. jouw = your
3. zijn = his
4. haar = her
5. van het = its
6. ons/onze = our
7. jullie = your
8. hun = their

Slide 6 - Slide

Exercise 1
Choose the correct personal pronoun

Slide 7 - Slide

(Wij) are 1B, our mentor is mister van Bijnen.
A
We
B
You
C
He
D
They

Slide 8 - Quiz

This is Stacey, (zij) likes TikTok.
A
they
B
she
C
her
D
he

Slide 9 - Quiz

Do you see those two boys? (Zij) are stealing something.
A
she
B
they
C
him
D
them

Slide 10 - Quiz

Exercise 2
Choose the correct possessive pronoun

Slide 11 - Slide

Is that (zijn) book?
A
him
B
his
C
he

Slide 12 - Quiz

Is that (hun) car?
A
of them
B
their
C
they

Slide 13 - Quiz

This is (mijn) bike.
A
I
B
me
C
my

Slide 14 - Quiz

(hij) gave (haar) a pretty flower.
A
him, her
B
he, she
C
he, her
D
him, she

Slide 15 - Quiz

Exercise 3
Mix van pronouns

Slide 16 - Slide

This is Jim, (wij) like (hem) a lot.
A
we, him
B
they, her
C
us, he
D
we, he

Slide 17 - Quiz

What do (jullie) want from (ons)?
A
she, we
B
they, us
C
you, us
D
they, you

Slide 18 - Quiz

(Onze) mother gave (haar) friend a car.
A
us, hair
B
our, her
C
ours, hers
D
our, hers

Slide 19 - Quiz

Exercise 4
Fill in the missing words.
(type alleen het woord)

Slide 20 - Slide

We like (onze) English teacher.

Slide 21 - Open question

He gave (zijn) mother a kiss.

Slide 22 - Open question

Can you give (mij) some candy?

Slide 23 - Open question

She is a very nice girl. (Haar) friends are not so nice.

Slide 24 - Open question

Devano gives (haar) a nice present.

Slide 25 - Open question

The teacher gives (hun) a lot of homework.

Slide 26 - Open question

Is this (jouw) bus? No, it is ours.

Slide 27 - Open question

Saar gives (ons) a lot of cookies.

Slide 28 - Open question

This is (onze) dog.

Slide 29 - Open question

Oefen nu nog op de volgende 3 sites
Het is slim om je aantekeningen erbij te houden, dan kun je je antwoorden opzoeken!

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Je kent nu:

Alle persoonlijke voornaamwoorden (als onderwerp, bezit en lijdend voorwerp) en kunt deze goed in een zin gebruiken

Slide 34 - Slide