3.2 De Franken komen

Lesopzet
K: Presentatie 3.2
Z: 3.2 maken (tm vraag 9)
Z: Klaar? Studiewijzer
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesopzet
K: Presentatie 3.2
Z: 3.2 maken (tm vraag 9)
Z: Klaar? Studiewijzer

Slide 1 - Slide

Vorige keer...
Je weet wie Karel de Grote is.
Je weet wanneer de tijd van Monniken en Ridders was. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


Onrustige tijden in Europa
500-800



  • Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen
  • Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.

  • Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer)

Slide 4 - Slide


Het Frankische Rijk
751-870



  • Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
  • De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.  
  • In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Deze keer...
Je weet wat de gevolgen zijn van het einde van het Romeinse rijk. 

Slide 7 - Slide

Het romeinse rijk valt uit elkaar
  • Te weinig soldaten om de grenzen te bewaken.
  • Boeren verlieten de akkers na te hoge belastingen. > Er komt minder belasting binnen.
  • Keizers maken ruzie > Splitsing Romeinse rijk in 395.

Slide 8 - Slide

Grote volksverhuizing
  • Germaanse stammen gaan opzoek naar beter leefgebied

  • Het verzwakte Romeinse rijk kan de grens niet meer beschermen

Slide 9 - Slide

Het West-Romeinse Rijk valt
476




  • Romeinse keizer krijgt minder macht. 
  • Odoaker komt op de troon (Als eerste niet-Romein.)

Slide 10 - Slide

Gevolgen?
  • In Europa ontstaan kleine koninkrijken.
  • Handel verdwijnt
  • Steden lopen leeg > veilig op het platteland. > Landbouwsamenleving

Slide 11 - Slide

Van de Romeinen naar de Karolingen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Deze keer...
Je weet wat de gevolgen zijn van het einde van het Romeinse rijk. 

Slide 14 - Slide

Lesopzet
K: Presentatie 3.2
Z: 3.2 maken (tm vraag 9)
Z: Klaar? Studiewijzer

Slide 15 - Slide