Studietips: Werkplek, concentratie, pauze en afwisseling Les 17

wat heb je in de vorige les geleerd?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Leren-lerenMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

wat heb je in de vorige les geleerd?

Slide 1 - Slide

In de vorige les heb je verteld over waar je werkt en leert. Ook heb je kunnen ontdekken of je met muziek kunt werken en zo ja, welke muziek het beste bij jou past.

Slide 2 - Slide

Deze les gaan we kijken naar:
  • De werkplek en werkhouding
  • Wat kan je helpen bij het leren? 
  • Studietips en opdrachten
  • Concentratie en leren met muziek


Slide 3 - Slide


Werkplek 
en werkhouding

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat valt je op aan deze kamer?

Slide 6 - Open question

Stel je voor dat dit jouw kamer is. Vandaag ben je van plan om te leren voor een toets. Wat zou je doen?
A
Ik zou gaan leren, maar heb wel last van de rommel.
B
Ik zou gewoon zitten leren. Heb geen last van de rommel.
C
Ik zou mijn kamer ontvluchten
D
Ik zou eerst mijn kamer opruimen.

Slide 7 - Quiz

Waar zou jij liever werken?

Slide 8 - Slide

Hoe ziet jouw werkplek eruit?
A
leeg
B
maakt niet uit
C
opgeruimd
D
rommelig

Slide 9 - Quiz

Tips voor de werkplek
  • Maak je werkplek overzichtelijk
  • Leg op tafel/bureau alleen wat je nodig hebt om te leren. 
  • Zorg ervoor dat je niet teveel afleiding hebt in je directe omgeving. (leg je mobiel in een andere ruimte?)
  • Houd wat te eten en drinken bij de hand (oftewel, verwen jezelf een beetje) 

Slide 10 - Slide

Tips voor je werkhouding

Slide 11 - Slide

Wanneer je aan je bureau of op de pc zit te werken, let dan goed op je houding. Voorkom een stijve nek of zere rug door op de juiste manier te zitten. 

Slide 12 - Slide

Studietips
  • Maak eerst een overzicht van de vakken die getoetst worden, met daarachter de toetsstof (woordjes, topo of een hoofdstuk voor GS)
  • Maak een planning, het liefst op een plek die je goed en vaak ziet, zoals een whiteboard.
  • Afwijken van je planning is oke.                                                                                     Dit betekent waarschijnlijk dat je de                                                                           stof al goed beheerst of dat je meer tijd                                                               nodig hebt voor een lastiger vak.  Stel je planning                                                     dan wel bij.



Slide 13 - Slide

Wat heb je geleerd van deze opdracht?

Slide 14 - Open question

Nog meer tips
Concentratie – Wat kun je doen om de concentratie te verhogen? (mobiel weg, muziekje, leertijd opdelen)
Pauze – Las pauzes in van 15 minuten. Wat ga je dan doen? Hoofd leeg maken? Naar buiten? Wat eten? Op je telefoon? Wat 
Afwisseling – Afwisseling in de manier waarop je leert, eerst lezen, dan een filmpje, chunken, overhoren, aantekeningen overschrijven, met kleur een mindmap maken


Slide 15 - Slide

Wat is het nut en het doel van pauzes?

Slide 16 - Open question

Wat kun je doen tijdens een pauze?

Slide 17 - Slide

Dit doe ik in mijn pauze het liefst
A
Gamen
B
eten
C
sporten
D
chillen

Slide 18 - Quiz

Wat is je het meest opgevallen/bijgebleven in deze les?

Slide 19 - Open question

Techniek 1: flitskaartjesmethode
  1.  Knip kleine kaartjes
  2. Schrijf het woord dat je moet leren op de ene kant van je kaartje en de betekenis op de andere kant
  3. Maak een stapel van de kaartjes
  4. Pak een kaartje, bekijk het woord en bedenk of je de vertaling weet
  5. Controleer je antwoord door de achterkant van het kaartje te bekijken
  6. Goed? Leg het kaartje op de stapel ‘goed’. Maak ook een stapel ‘niet goed’.
  7. Blijf de kaartjes van de ‘niet goed’ stapel herhalen tot je ze allemaal goed hebt.
  8. Herhaal uiteindelijk alle woordjes om te controleren of ze je echt kent

Slide 20 - Slide

Techniek 2: woordjes in groepen verdelen 

Slide 21 - Slide

Techniek 2: woordjes in groepen verdelen 


  1. Verdeel de woordjes in groepen
  2. Je mag zelf weten welke woordjes je bij elkaar zet, waarom ze bij elkaar horen en hoe groot de groepen zijn. Tip: geef elke groep een eigen kleur. 
  3. Leer de woordjes van een groepje
  4. Ken je ze? Ga naar de volgende groep
  5. Ben je een woord vergeten? Denk aan de groepjes. Wedden dat je het dan weer weet?

Slide 22 - Slide


Techniek 3: woordentekening maken

  1. Maak een tekening van de woorden die je moet kennen. Je kunt een tekening maken waar alle woorden op staan, of een paar kleine tekeningen. Schrijf de woorden er niet bij.
  2. Lees in je boek het woord dat je moet leren: bijvoorbeeld’duck’. Zoek jouw tekening met de juiste betekenis erbij: eend.
  3. Of doe het andersom: bekijk je tekening en bedenk het woord erbij
  4.  Weet je het woord niet meer? Denk aan je tekening

Slide 23 - Slide

Techniek 4: leren met een website of app

  1. Kies een website of app waar je de woordjes mee wilt leren. Bijvoorbeeld www.woordjesleren.nl, www.wrts.nl of www.quizlet.com
  2. Voer de lijst met woordjes die je moet leren en de vertalingen in.
  3. Je kunt ook kijken of iemand anders deze lijst er al in heeft gezet, maar dan moet je deze wel goed controleren
  4. Oefen de woordjes met de website of app. De meeste websites of apps bieden verschillende manieren aan om te oefenen, bijvoorbeeld als meerkeuzevragen, flitskaarten, puzzel of toets. Probeer er een paar uit.

Slide 24 - Slide

Techniek 5: flapmethode

  1. Vouw een a4 vel in de lengte doormidden.
  2. Schrijf aan de linkerkant de woordjes en aan de rechterkant de vertaling
  3. Vouw de vertaling weg en leg er een nieuw a4 vel onder.
  4. Probeer nu uit je hoofd de vertaling erbij te zetten
  5. Kijk het na en zet een sterretje voor de woorden die je fout had
  6. Herhaal de woorden met een sterretje ervoor, totdat je alles goed hebt.
  7. Moet je de woordjes andersom leren? Leg dan de kant met de vertaling boven en probeer uit je hoofd het woord erbij te schrijven



Slide 25 - Slide

Maak er een gek verhaal van!
Een verhaal maken kan je soms helpen om woordjes beter te onthouden. Je kunt je er dan iets bij voorstellen en ziet er een beeld bij. Misschien geldt dat ook voor jou. 

Hoe gekker het verhaaltje, hoe beter je het meestal onthoudt!

Slide 26 - Slide