H2 Trabitour ed.4.1 K3.4 Lesen 20

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lernziele

• Du kannst ein Video über Essgewöhnheiten im Mittelalter verstehen;
• Je kunt tegenstellingen uit een tekst samenvatten. 

Planung heute

• Wordweb: Medien
• Aufgabe: Plauder- und Schreibecke
• Meine Geschichte
• Materialien, Software & Arbeitsweise

• Aufgabe: Klassensprache
• Aufgabe: Berlin
• Hausaufgaben: Lesen A S.40 (links)

Planung

• Vorkenntnisse

• Video

• Aufgabe 20

• Quiz 

Voorkennis (NL)

Schreibe mindestens sechs Produkte auf, die man im Mittelalter gegessen hat.

Video

Je mag de ondertiteling aanzetten maar deze is niet 100% accuraat. 

Daarom zijn er vooraf en tijdens de film enkele vragen. 

De vragen worden per scène getoond. 

Je mag de film pauzeren of een stuk opnieuw luisteren.

Sleep de woorden naar de juiste vertaling

zubereiten

die Fresser 

bestehen aus

das Huhn

überstreuen

Die Jahreszeit

einlegen

der Herd

Schweinshaxe das Bemehmen

Nahrungsmittel

Mis-ernte

bereiden

de vreters

bestaan uit

de kip

bestrooien

het jaargetijde

inleggen

de openhaard

varkenspoot

het gedrag

voedingsmiddelen

mis-oogst

01:09

Fragen/Stellungen bei dem Video:

• Ritter hatten jeden Tag Fleisch;
• Was war das wichtigste Nahrungsmittel? 
• Wie viel mehr bezahlten die Herren für ein Fest, im Vergleich zu einem normalen Tag? 

Die Fragen beantwortest du am Ende der Szene. 

Wortschatz D

der Burg

das Schloss

ansagen

durchaus

Kühlschrank

der Senf

Wortschatz NL

de burgt

het kasteel

aankondigen

doorgaans

koelkast

de mosterd

02:09

Fragen/Stellungen bei dem Video:

• Armen en rijken hadden een gemetselde haard.
  
• Was war vorgeschrieben vom Feuerschutzgesetz?   

Die Fragen beantwortest du am Ende der Szene. 

Wortschatz D

die Feuerstelle

gemauert

Feuerschutsgesetze

der Kamin

sich kümmern um

Wortschatz NL

de vuurplaats

gemetseld

vuurbeschermingswetten

de schoorsteen

zorgen voor

02:43

Was war vorgeschrieben vom Feuerschutzgesetz?

1. einen Kamin
2. eine Feuerstelle
3. einen Herd
4. eine Mauer

02:43

Fragen/Stellungen bei dem Video:

• Das Menu war nach englischem Vorbild eingeteilt. 
• Was war keine Regel am Tisch im Mittelalter? 

Die Fragen beantwortest du am Ende der Szene. 

Wortschatz D

das Spanferkel

die Süßspeisen

die Gaukler

Wortschatz NL

speenvarken

zoete gerechten 

nar

03:58

Was war keine Regel am Tisch im Mittelalter?

1. die Hände waschen
2. die Gaukler auslachen
3. nicht mit vollem Mund sprechen
4. mit beiden Händen das Essen nehmen

03:58

Das Menu war nach englischem Vorbild eingeteilt.

1. richtig
2. falsch

02:43

Armen en rijken hadden een gemetselde haard.

1. richtig
2. falsch

02:09

Wie viel mehr bezahlten die Herren für ein Fest, im Vergleich zu einem normalen Tag?

1. Fünfmal so viel
2. zehn- bis zwanzigmal so viel
3. mehr als zwanzigmal so viel
4. hundertmal so viel

02:09

Was war das wichtigste Nahrungsmittel im Mittelalter?

1. das Fleisch
2. die Gemüse
3. das Obst
4. das Brot

02:09

Ritter hatten jeden Tag Fleisch

1. richtig
2. falsch

00:30

Fragen bei dem Video:

• Wanneer was er geen eten in de Middeleeuwen? 

Die Frage beantwortest du am Ende der Szene. 

Wortschatz D

ausreichend 

Unterschied 

kosten

die Rüben

verspotten

Wortschatz NL

voldoende

het verschil

eten (werkwoord)

de bieten 

bespotten

01:07

Wanneer was er geen eten in de Middeleeuwen?

1. Als de boeren moesten vechten.
2. Als de ridder moesten vechten.
3. Als de oogst was gestolen.
4. Als de oogst was mislukt.

Wortschatz

De tekst bevat woorden die je niet kent.

De volgende sleepvraag helpt je de juiste woordenschat op te bouwen. 

Als je een fout maakt, schrijf dan het woord met de juiste vertaling over in je werkboek.  

die Beere

die Nüsse

das Kaninchen

das Reh

der Fasan

der Kirsch

die Taube

angeln

Klassenregeln

Aufgabe 20

• Lies Aufgabe 20, auf Seite 94;
• Lies den Text;
  
• Beantworte die zwei Fragen;

Wortschatz

Knoblauch = knoflook

wachsen = groeien

die Birne = de peer

Quiz

Je hebt de vragen in het boek beantwoord.

Kijk je antwoorden na via de link Antworten. 

Nu krijg je quizvragen over de tekst. 

Je mag terugzoeken in de tekst.  

Antworten

15 A

vruchten, noten, brood, kip, linzen, peren, appels, kersen, vijgen, soep, vlees, bier, wijn

15 B

Ridder: witbrood, honing, gejaagd vlees, gevangen vis, fruit

Boeren: roggebrood, groente uit de tuin, bessen en noten, soep, kool, weinig vlees, melk en boter

Jetzt kommt das Quiz!

Übersetze ins Niederländische

das Schloss

Was war gefährlich, laut (=volgens) Doktoren im Mittelalter?

1. getrocknetes Obst
2. grünes Gemüse
3. geschlachtete Rehe
4. eingelegte Rüben

Welche Produkten wurden vom Schaf gemacht?

<- Knochen?

Knochen = beenderen (botten)

1. die Wolle, das Fleisch und die Augen
2. die Wolle, die Knochen und die Milch
3. Das Fleisch, die Butter und die Milch
4. die Wolle, die Milch und das Fleisch

Wie hat man früher vor allem das Essen gesüßt?

1. mit Honig
2. mit Zucker
3. mit Obst
4. mit Marmelade

Ich kann einen Video über Essgewöhnheiten im Mittelalter verstehen.

1 = nauwelijk, 5 = volledig

15

Ik kon de tegenstellingen tussen ridders en boeren in de tekst vinden

1 = nauwelijk, 5 = volledig

15