Quiz Werk

Volgens de definitie van werk moet werk nuttig zijn voor anderen
A
Juist
B
Onjuist
C
Weet ikniet
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Volgens de definitie van werk moet werk nuttig zijn voor anderen
A
Juist
B
Onjuist
C
Weet ikniet

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Werk in de brede zin is:
A
Alles wat je voor een ander doet
B
Alleen iets wat je doet voor een loon

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Bij zwart werk betaal je geen belasting en premies
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Als je geen werk hebt moet je je inschrijven bij het UWV
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Als je vast werk hebt krijg je loon. Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
Netto loon
B
Bruto loon

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een verzorgingsstaat?

Slide 6 - Mind map

Begin van de les:
Waar denken de leerlingen aan bij de woorden 'Nederlandse politiek'? De gedachten kunnen eventueel op gang worden gebracht met vragen als: 
Welke politici ken jij? En, welke politieke partijen? Waar wordt geregeerd? Hoe wordt het land bestuurd? 

Het doel is hier inzicht te krijgen in de voorkennis van de leerlingen. Wat voor kennis komt er naar boven? Wat weten zij al van de (huidige) Nederlandse politiek? 

Verder is het belangrijk de verkregen antwoorden (die waarschijnlijk over de actuele NL'se politiek gaan) te gebruiken om verbanden te leggen met het onderwerp van deze les: Marga Klompé en de verzorgingsstaat. 
Wat is de maatschappelijke ladder?
A
Maatschappelijke posities van hoog naar laag
B
Inkomens van hoog naar laag
C
De invloed die mensen hebben van veel naar weinig
D
Opleidingsniveaus van hoog naar laag

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat vind jij van positieve discriminatie?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat is een cao en wat zijn de voordelen van een cao?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Meer sociale ongelijkheid
Minder sociale ongelijkheid
A: Ouders moeten schoolboeken voortaan zelf betalen.​ Deze maatregel leidt tot:
B: Tot en met het derde leerjaar van de middelbare school zitten leerlingen bij elkaar in de klas. Pas daarna wordt hun niveau voor leerjaar 4 bepaald. Deze maatregel leidt tot:
C: Het aantal lesuren wordt gehalveerd, leerlingen moeten zich een groter deel van de lesstof zelfstandig eigen maken.
Deze maatregel leidt tot:

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn vakbonden?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is status?
A
Waardering die mensen geven aan een beroep
B
Waardering die mensen geven aan een salaris
C
Waardering die mensen geven aan een verre vakantie
D
Waardering op social media

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Je kunt op staande voet ontslagen worden als:
A
het bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf.
B
je solliciteert naar een andere baan.
C
je meer loon wilt hebben.
D
je spullen gestolen hebt op je werk.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een juiste volledige omschrijving van het UWV Werkbedrijf?
A
Het UWV werkbedrijf adviseert bedrijven.
B
Het UWV Werkbedrijf verstrekt uitkeringen.
C
Het UWV Werkbedrijf helpt mensen bij het vinden van een baan. Als het niet lukt om een baan te vinden kan men een uitkering aanvragen .
D
Het UWV werkbedrijf neemt mensen in dienst die zelf geen werk kunnen vinden.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke zinnen zijn juist?
1. Iemand met werk heeft een plaats op de maatschappelijke ladder.
2. Iemand die de Staatsloterij wint, stijgt meteen op de maatschappelijke ladder.
3. Iedereen kan een stapje klimmen op de maatschappelijke ladder.
A
1 en 2 zijn juist
B
2 en 3 zijn juist
C
1 en 3 zijn juist
D
1, 2 en 3 zijn juist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Welk beroep in dit rijtje staat bovenaan de maatschappelijke ladder?
A
schoonmaker
B
administratief medewerker
C
manager
D
directeur

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De plaats die je in de samenleving inneemt =
A
positie-ladder
B
doorzettingsvermogen
C
maatschappelijke positie
D
afkomst

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk beroep staat het laagst op de maatschappelijke ladder?
A
Vuilnisman
B
Schoonmaker van WC's
C
Arts
D
Docent

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een vacature?
A
Een vacature is een manier om te solliciteren
B
Een vacature is een baan die niet meer beschikbaar is
C
Een vacature is een baan die vrij is

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke manier van solliciteren hoort hierbij:

"Je vraagt mensen die jij kent om werk of tips om aan werk te komen".
A
Netwerken
B
UWV
C
Open sollicitatie
D
Uitzendbureau

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Een land met een overheid die veel geld uitgeeft aan onderwijs, gezondheidszorg en uitkeringen is:
A
Een luilekkerland
B
Een verzorgingsstaat
C
Een verzorgend land
D
Een bijstandsland

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist?
Zin 1: Als je zwart werkt, ben je strafbaar
Zin 2: Als je zwart werkt, kun je makkelijk ontslagen worden.
A
Alleen zin 1 is juist
B
Alleen zin 2 is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Ouderen die niet meer hoeven te werken, krijgen ...
A
Bijstand
B
AOW
C
WW
D
helemaal niets

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist?
Zin 1: Als je wordt ontslagen, krijg je een bijstandsuitkering.
Zin 2: Als je op staande voet wordt ontslagen, krijg je WW.
A
Zin 1 is juist
B
Zin 2 is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat bepaalt jouw maatschappelijke positie niet?
A
geld
B
macht
C
spieren
D
kennis

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions