creatief schrijven - korte opdrachten

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Creatief Schrijven I
CREATIEF SCHRIJVEN

Slide 1 - Slide

Minuutschrijven

Noteer de beroemde woorden:

Er was eens ... 

Slide 2 - Slide

Nu maak je deze zin zo boeiend mogelijk af ... in 1 minuut

Slide 3 - Slide

Gebruik je fantasie
Geef nu je blad door aan je buur ...

Je krijgt 2 minuten de tijd om een vervolg te schrijven op de voorgaande zin. 

 Het mag de grootste onzin zijn, dat maakt niet uit, als je maar schrijft.

timer
2:00

Slide 4 - Slide

Waar let je op bij het schrijven?
  • Is de tekst vloeiend/ loopt het?
  • Creativiteit (zinsbouw, woordgebruik)
  • Samenhang (signaalwoorden)
  • Spelling
  • Leestekens 

Slide 5 - Slide

Show don't tell
Tell:    Het meisje was verdrietig
Show: Een dikke traan rolde zachtjes over haar wang

Slide 6 - Slide

Saaie zin <-> levendige zin
De jongen loopt in het bos.

Voeg bijvoeglijk naamwoorden toe:
  • De boze jongen loopt door het donkere, natte bos. 

Show don't tell
  • De jongen trok zijn schouders op, fronste zijn wenkbrauwen en stampte met driftige passen door het bos. Klonten blubber bleven aan zijn schoenen hangen. Bij iedere windvlaag vielen geruisloos dikke druppels water op zijn hoofd en schouders. 

Slide 7 - Slide

Oefenen saaie zin<-> levendige zin:
De kerstman gaat het probleem oplossen.

Slide 8 - Open question

Oefenen saaie zin<-> levendige zin:
In Driehuis gaat het schoolalarm af.

Slide 9 - Open question

Eindopdracht creatief schrijven 
Vandaag gaan jullie aan de slag met een leuke en creatieve schrijfopdracht! Jullie krijgen vier woorden die jullie moeten gebruiken in een verhaaltje.

Het doel is om je fantasie te gebruiken en te oefenen met beeldend en levendig schrijven.
De vier woorden zullen aan de hand van een rad op het bord door de docent bepaald worden.

Onderstreep deze woorden in je tekst.
Denk goed na over hoe je het verhaal interessant maakt en zorg ervoor dat het een logisch geheel vormt.


Slide 10 - Slide

Wie iets doet

Slide 11 - Slide

Wat er gebeurt

Slide 12 - Slide

Een bijzonderheid

Slide 13 - Slide

Met wie of wat

Slide 14 - Slide

Veel gemaakte fouten--> laatste tips!
Ik en mijn vriend      =    mijn vriend en ik
me boek = MIJN boek
Getallen tot twintig schrijf je uit. Dus niet 3, maar drie

Slide 15 - Slide