This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Vragen kleurentheorie
Slide 1 - Slide
De primaire kleuren zijn
A
Rood groen geel
B
Rood geel blauw
C
Oranje violet groen
D
Blauw geel oranje
Slide 2 - Quiz
De secundaire kleuren zijn
A
Geel violet rood
B
Blauw groen geel
C
Violet oranje groen
D
Violet oranje geel
Slide 3 - Quiz
Uit hoeveel kleuren bestaat het kleurenspectrum
A
6
B
7
C
8
D
10
Slide 4 - Quiz
Een prisma is een driehoekig stuk glas
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Wat in je netvlies zorgt ervoor dat je kleuren kunt zien
A
kegeltjes
B
staafjes
Slide 6 - Quiz
Als je een primaire kleur met een secundaire kleur mengt ontstaat er een ....
A
complementaire kleur
B
primaire kleuren
C
een tertiaire kleur
Slide 7 - Quiz
Waar ontstaat je natuurlijke haarpigment
A
in de vezellaag
B
in de haarschacht
C
in het merg
D
in de haarbol
Slide 8 - Quiz
pimentcellen noemen we ook wel
A
melanocyten
B
kleurstofdeeltjes
Slide 9 - Quiz
Het natuurlijke kleurpigment melanine wordt pas zichtbaar als het in aanraking komt met.....
A
zuurstof
B
waterstofperoxide
C
het merg
D
een primaire kleur
Slide 10 - Quiz
Een natuurlijke haarkleur bestaat uit de drie primaire kleuren rood, geel en blauw.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Wat bepaald het natuurlijke kleurkarakter van het haar
A
verhouding van primaire én secundaire kleuren in het haar
B
de dikte van het haar
C
de vorm van het haar
D
de restkleuring van een verf
Slide 12 - Quiz
Bij de kleurhoogte bruinzwart is rood de ondergrond
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Bij de kleur 5R
A
Staat de R voor kleurhoogte 5 voor het kleurkarakter
B
Staat de R voor Koper en de 5 voor zwart
C
Staat 5 voor de kleurhoogte de R voor het kleurkarakter
D
Staan de 5 en de R voor een spoeling
Slide 14 - Quiz
Een spoeling is een tijdelijke kleur en een verf een blijvende kleur
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Welk kleurpigment is het sterkst?
A
geel
B
violet
C
blauw
Slide 16 - Quiz
Alkaliën zijn grondstoffen met basische karakter (PH tussen 7 en 14). Kunnen haarschubben openen zodat actieve stoffen kunnen doordringen.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Niet-vluchtige alkaliën
Zoals natronloog of kaliloog. Kunnen de schubbenlaag wel openen maar tasten het natuurlijk pigment niet aan. Bijvoorbeeld: semi-permanente kleuringen/verfspoelingen
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Vluchtige alkaliën zoals amoniak sluiten de schubbenlaag en tasten het natuurlijk pigment aan. Bijvoorbeeld: permanente haarverf.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
Ammoniak
Opent haarschubben en laat het haar zwellen, hierdoor kan verf doordringen tot vezellaag. Activeert ontwikkelaar.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Een oplossing met pH 10 is
A
een sterk zuur
B
een zwak zuur
C
een sterke base
D
een zwakke base
Slide 21 - Quiz
Een nabehandelingsproduct heeft een PH waarde van?
A
Basisch
B
zuur
C
neutraal
Slide 22 - Quiz
Bij welke kleurbehandeling ga je het haar eerst wassen?
A
Blijvende kleurbehandeling
B
Tijdelijke kleurbehandeling
C
Henna
Slide 23 - Quiz
De posetijd van een kleurproduct is afhankelijk van?
A
Wat er in de bijsluiter staat
B
Hoeveel tijd de klant heeft
C
Hoeveel product er gebruikt wordt
Slide 24 - Quiz
Wat betekent reduceren van kleur?
A
Dat je kleur toevoegt aan het haar
B
Dat je kunstmatig pigment uit het haar haalt
Slide 25 - Quiz
Wanneer zou je haar voor moeten pigmenteren?
A
Voor extra grijsdekking
B
Wanneer je van blond naar donker kleurt
C
Wanneer je van donker naar blond kleurt
D
Bij een kleurspoeling
Slide 26 - Quiz
Een klant wil haar haren lichter gekleurd hebben en haar haar is al geverfd .Welk product is geschikt?
A
Ontkleuring product
B
Haarverf
C
semi permanente haarkleuring
D
Henna
Slide 27 - Quiz
De kleur van pigment wordt zichtbaar wanneer het in aanraking komt met