This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
4.4 Stedelijke ontwikkelingen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
je kunt de ontwikkeling van steden vanaf 1830 tot nu beschrijven in termen van ruimtelijke inrichting en economie; uitleggen hoe de inrichting van de stad verandert na 1990;
je kunt uitleggen waarom steden na 1990 een transformatie (grote verandering) ondergaan;
je kunt een verband leggen tussen de ruimtelijke ontwikkeling van steden en de demografische ontwikkelingen.
Slide 2 - Slide
GB48 NEDERLAND Utrecht: uitbreiding van de stad
Bekijk de kaart goed
lees de legenda
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Tijdens de industriële revolutie groeide een aantal Nederlandse steden. Waar liggen deze stadsdelen?
Slide 5 - Open question
Hoe noem je wijken met fabrieken en woningen voor arbeiders .
Slide 6 - Open question
Honderdduizenden mensen trokken in deze periode naar de stad, dat heet:
Slide 7 - Open question
Waarom liggen veel stations in Nederland buiten het historisch stadscentrum?
Slide 8 - Open question
Naast spoor werd ook veel vervoerd over water, waarom?
Slide 9 - Open question
Tot ver na de Tweede Wereldoorlog kenden de Nederlandse steden ‘woningnood’. Op welke locatie nam na 1960 de bouwproductie flink toe?
Slide 10 - Open question
Wat is de naam van deze wijken?
Slide 11 - Open question
Wat waren kenmerken van deze wijken?
Slide 12 - Open question
Waarom verhuisden veel jonge gezinnen na 1970 naar groeikernen buiten de stad?
Slide 13 - Open question
Het verhuizen naar de groeikernen buiten de stad noem je...
Slide 14 - Open question
Waarom bleef de stad wel belangrijk?
Slide 15 - Open question
Rijzen elke dag naar de stad en terug had een negatieve consequentie:
Slide 16 - Open question
Welke groepen mensen bleven wonen in de oude wijken van de stad na 1970?
Slide 17 - Open question
Noem 2 wijzen van stadsvernieuwing
Slide 18 - Open question
Noem gevolgen van van suburbanisatie
Slide 19 - Open question
Wanneer begon een periode van kenniseconomie
A
na 1960
B
na 1980
C
na 1990
D
na 2000
Slide 20 - Quiz
Men wilde weer wonen in de stad wonen, dit proces heet:
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie
D
overurbanisatie
Slide 21 - Quiz
Wie waren en waar gingen deze ‘nieuwe bewoners’ van de stad wonen?
Slide 22 - Open question
Het slopen van slechtere huurwoningen en de nieuwbouw van duurdere koopwoningen is
A
re-urbanisatie
B
herstructurering
C
gentrificatie
D
transformatie
Slide 23 - Quiz
Het proces waarbij in een oudere wijk steeds meer woningen opgeknapt worden, waardoor er mensen met een hoger inkomen komen wonen; hierdoor stijgen de huizenprijzen en het voorzieningenniveau in de wijk
A
re-urbanisatie
B
herstructurering
C
gentrificatie
D
transformatie
Slide 24 - Quiz
Aanpassingen van de bebouwing en infrastructuur in een gebied waarbij het gebied nieuwe of meerdere functies krijgt
A
re-urbanisatie
B
herstructurering
C
gentrificatie
D
transformatie
Slide 25 - Quiz
Wat zijn VINEX-wijken ?
Slide 26 - Open question
Maak opdrachten 3 en 4
Slide 27 - Slide
Leerdoelen
je kunt de ontwikkeling van steden vanaf 1830 tot nu beschrijven in termen van ruimtelijke inrichting en economie; uitleggen hoe de inrichting van de stad verandert na 1990;
je kunt uitleggen waarom steden na 1990 een transformatie (grote verandering) ondergaan;
je kunt een verband leggen tussen de ruimtelijke ontwikkeling van steden en de demografische ontwikkelingen.