Experts uitleg présent op -er

Experts uitleg woorden op -er en être en avoir




Hidde, Miquel, Reint-Jan en Robin


présent = tegenwoordige tijd

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Experts uitleg woorden op -er en être en avoir




Hidde, Miquel, Reint-Jan en Robin


présent = tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

Woorden présent être
je suis = ik ben
tu es = jij bent
il/elle/on est = hij/zij/men is
nous sommes = wij zijn
vous êtes = jullie zijn/ u bent
ils/elles sont = zij zijn M/F
Je suis content (ik ben blij)

Slide 2 - Slide

Woorden présent avoir
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il/elle/on a = hij/zij/men heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben
ils/elles ont = zij hebben M/F
voorbeeld: tu as un chien (jij hebt een hond)

Slide 3 - Slide

Uitgangen woorden op -er
je/J' -> stam + e
tu -> stam + es
il/elle/on -> stam + e
nous -> stam + ons
vous -> stam + ez
ils/elles -> stam + ent

Slide 4 - Slide

Leren
Je moet de woorden op -er leren van de lijst die in Teams staat.
Hier zijn een paar voorbeelden:
terminer: eindigen
raconter: vertellen
payer: betalen

Slide 5 - Slide

Je .... (être)
A
es
B
suis
C
est
D
ai

Slide 6 - Quiz

tu .... (avoir)
A
est
B
a
C
es
D
as

Slide 7 - Quiz

vous .... (être)
A
avez
B
a
C
êtes
D
est

Slide 8 - Quiz

Je .... une baguette. (manger)
A
mange
B
manger
C
mangé
D
mangons

Slide 9 - Quiz

Nous .... notre grand-mére. (visiter)
A
visitent
B
visitions
C
visité
D
visitons

Slide 10 - Quiz

Vous .... un film. (regarder)
A
regardons
B
regardent
C
regardez
D
regardé

Slide 11 - Quiz

Ils .... jouer au football. (aimer)
A
aiment
B
aimer
C
aimons
D
aimé

Slide 12 - Quiz

Einde
Succes met leren!

Slide 13 - Slide