This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Proefwerk Grieken en Romeinen
Slide 1 - Slide
De Grieken waren een van de eersten die het dagelijks leven naspeelden in toneelstukken.
⇒Welke twee soorten toneelstukken hadden de Grieken? ⇒Wat is het grote verschil tussen beide soorten?
Slide 2 - Open question
Goed of fout?
In het oude Griekenland had je een indirecte democratie .
A
Goed
B
Fout
Slide 3 - Quiz
⇒Wat is een mythe?
Slide 4 - Open question
⇒Hoe heette de oppergod van de oude Grieken?
A
Apollo
B
Poseidon
C
Zeus
D
Athena
Slide 5 - Quiz
In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.
⇒Noem twee overeenkomsten (=dingen die hetzelfde zijn) tussen de Atheense en onze Nederlandse democratie
Slide 6 - Open question
In Nederland hebben we net als in het oude Athene een democratie.
⇒Leg uit dat de Atheense democratie niet echt democratisch was.
Slide 7 - Open question
Waarom waren schepen belangrijk voor de Grieken? Gebruik in je antwoord de term; "koloniën".
Slide 8 - Open question
➤In Nederland kwam kort voor het begin van onze jaartelling een einde aan de prehistorie door
A
de verovering door de Romeinen van een deel van Nederland
B
de stichting van Romeinse nederzettingen in Nederland
C
de introductie van het schrift in Nederland door de Romeinen
D
de opbloei van de handel tussen Nederland en het Romeinse rijk
Slide 9 - Quiz
➤Wat was de Limes?
A
Reeks forten om het rijk te beschermen
B
Een rang in het Romeinse leger
C
De natuurlijke grenzen van het rijk
D
Een soort van tweede kamer van de Romeinen
Slide 10 - Quiz
Arme Romeinen leefden in flatjes.
➤Hoe noemen we die flatjes?
A
Insula
B
Villa
C
Via
D
Therm
Slide 11 - Quiz
De Romeinen zijn ook in Nederland geweest. Maar niet overal.
➤Waar liep de grens in Nederland?
A
Langs de Maas
B
Langs de Rijn
C
Langs het IJsselmeer
D
Alleen Limburg was Romeins
Slide 12 - Quiz
➤Voorbeelden van natuurlijke grenzen zijn:
A
Bergen, rivieren en forten
B
Forten, woestijnen en zeeën
C
Rivieren, woestijnen en zeeën
D
Forten, woestijnen en bergen
Slide 13 - Quiz
Van ongeveer 500 voor Chr. tot 27 voor Chr. was Rome een republiek.
➤Hoe werd de republiek bestuurd?
A
Door 2 consuls en de senaat.
B
Door de patriciërs en de plebejers.
C
Door een president en een parlement.
Slide 14 - Quiz
Klik op de bron
Bekijk de bron en kies het juiste antwoord.
➤Waarom noemden de Romeinen de Middellandse Zee Mare Nostrum (onze zee)?
A
Ze hadden alle gebieden rondom de Middellandse Zee veroverd.
B
Op de Middellandse Zee mochten alleen Romeinse schepen varen.
C
Alle mensen rondom de Middellandse Zee waren Romeinen geworden.
Slide 15 - Quiz
➤Wat hadden de Hunnen en de Grote Volksverhuizing met elkaar te maken? Kies het juiste antwoord.
A
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen. Overal waar ze kwamen, werden de volken die daar woonden bang en vluchtten. Dit wordt de Grote Volksverhuizing genoemd.
B
De Hunnen hadden geen vaste woonplaatsen en moesten dus steeds verhuizen. De Hunnen waren een volk, en als een volk steeds verhuist, is er dus een volksverhuizing.
C
Niets. Veel volken verhuisden, maar de Hunnen niet.
D
Niets. De Hunnen waren al eeuwen dood toen de Grote Volksverhuizing begon.
Slide 16 - Quiz
➤Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen kan zwaar gestraft worden.
C
Keizer Constantijn wordt christen. Christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 17 - Quiz
➤Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen kan zwaar gestraft worden.
C
Constantijn wordt christen. Christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 18 - Quiz
Mensen in het Romeinse rijk hadden niet allemaal dezelfde rechten.
➤Tussen welke groepen was het grootste verschil?
A
Tussen slaven en vrije Romeinen.
B
Tussen rijke en arme Romeinen.
C
Tussen slaven en overwonnen volken.
D
Tussen rijke en arme slaven.
Slide 19 - Quiz
➤Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?
Slide 20 - Open question
Geloofden de Romeinen in één God?
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Klik op de bron
Gebruik de bron
De man in het midden van de afbeelding heeft, volgens de legende, gedroomd dat hij een veldslag zou winnen als hij christen werd. Hij won de veldslag en kort daarna we hij gedoopt. Dat zie je gebeuren op de afbeelding.
➤Hoe heet de man die gedoopt wordt?
A
Caesar
B
Augustus
C
Constantijn
D
Theodosius
Slide 22 - Quiz
Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden? 2 antwoorden
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.