3GR week 38-40

3GR week 39: SO Theseus 
  1. Lezen tekst 7A 
  2. Uitleg werkwoord Grieks 
  3. Opgaven maken 

Lesdoel
Je kunt Griekse zinnen ontleden en vertalen
Je kunt de werkwoorden splitsen in stam en uitgang 

1 / 19
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

3GR week 39: SO Theseus 
  1. Lezen tekst 7A 
  2. Uitleg werkwoord Grieks 
  3. Opgaven maken 

Lesdoel
Je kunt Griekse zinnen ontleden en vertalen
Je kunt de werkwoorden splitsen in stam en uitgang 

Slide 1 - Slide

SO Theseus 
Donderdag 17 oktober: 
-verloop van het verhaal: vertaling Griekse teksten 
-werkwoord, p.9
-persoonlijk vnw, p.11 
-rijtjes substantieven en adjectieven, p. 16 en 17 
-woordjes les 7 en 8, p. 20 en 21 

Slide 2 - Slide

1. Vragen bij tekst 7A
1. r. 1 τῷ καλῷ νεανίᾳ: verklaar de naamval [=noem dus naamval en functie] 
2. r. 3 ἡμετέραν: wie worden hiermee bedoeld?
3. r.6-7 ἐγὼ δὲ...οἷός τέ εἰμι: waarom niet? 
4. r. 9 μέλλεις: determineer, noem dus tijd-persoon-getal-inf.
5. r. 11 ὥσπερ σὺ αἰτεῖς: leg uit wat dit inhoudelijk betekent. 
6. r. 13 tweede δὲ: hoe kun je dit het beste vertalen? 
7. r.18 νικᾶν: welke vorm van het werkwoord zien we hier? 
8. Wie heeft Ariadne ingefluisterd op welke manier zij Theseus kan helpen?

Slide 3 - Slide

2. Het werkwoord: Latijn
Vorming= stam+ uitgangen? 

Slide 4 - Slide

Het werkwoord: Latijn
Vorming: stam+ uitgangen? 
-o
-s
-t
-mus
-tis
-nt 

Slide 5 - Slide

Het werkwoord: in het Latijn 

-o
-s
-t
-mus
-tis
-nt  
Het werkwoord: in het Grieks

-εις
-ει
-(ο)μεν
-(ε)τε
-ουσι(ν)

Slide 6 - Slide

Het werkwoord: in het Latijn 

solvo
solvis
solvit
solvimus
solvitis
solvunt 
inf= solvere 

Het werkwoord: in het Grieks

  • λύω
  • λύεις
  • λύει
  • λύομεν
  • λύετε
  • λύουσι(ν)
  • inf= λύειν

Slide 7 - Slide

Bindklinker=themavocaal
λύομεν
λύετε

Vandaar: thematische werkwoorden 

Slide 8 - Slide

Samengetrokken werkwoord
  • --> Er zijn ook werkwoorden waarvan de stam eindigt op  ε/α
  • ---> Hoe vind je die in de woordenlijst? 
  • ----->Wat gebeurt er dan? 
  • stam-ε + themavocaal worden samengetrokken ->    
  •  circumflexus! 
  • ποιε+ο+μεν= ποιεομεν= ποιοῦμεν 


Slide 9 - Slide

Het 'thematische' werkwoord

λύω
λύεις
λύει
λύομεν
λύετε
λύουσι(ν)
inf= λύειν
Het 'samengetrokken' werkwoord (verbum contractum)

  • ποιῶ/ ποιέω  (ποιε-ω)
  • ποιεῖς (ποιε-ει-ς)
  • ποιεῖ (ποιε-ει)
  • ποιοῦμεν (ποιε-ο-μεν)
  • ποιεῖτε (ποιε-ε-τε)
  • ποιοῦσιν (ποιε-ου-σιν)
  • inf= ποιεῖν

Slide 10 - Slide

Het 'thematische' werkwoord

λύω               ik maak los
λύεις             jij maakt los
λύει               h/z/h maakt los
λύομεν          wij maken los
λύετε             jullie maken los
λύουσι(ν)      zij maken los 
inf= λύειν    losmaken
Het 'samengetrokken' werkwoord 
ποιῶ/ ποιέω          ik doe/maak
ποιεῖς                     jij doet
ποιεῖ                       h/z/h doet
ποιοῦμεν                wij doen
ποιεῖτε                    jullie doen
ποιοῦσιν                 zij doen
inf= ποιεῖν             doen

Slide 11 - Slide

Het 'samengetrokken' werkwoord op -ε

ποιῶ/ ποιέω (ποιε-ω)
ποιεῖς (ποιε-ει-ς)
ποιεῖ (ποιε-ει)
ποιοῦμεν (ποιε-ο-μεν)
ποιεῖτε (ποιε-ε-τε)
ποιοῦσιν (ποιε-ου-σιν)
inf= ποιεῖν
Het 'samengetrokken' werkwoord op -α

  • γελῶ (γελα-ω)
  • γελᾷς (γελα-ει-ς)
  • γελᾷ (γελα-ει)
  • γελῶμεν (γελα-ο-μεν)
  • γελᾶτε (γελα-ε-τε)
  • γελῶσι(ν) (γελα-ου-σιν)
  • γελᾶν (γελα-ειν)

Slide 12 - Slide

Welke woorden zijn 'verba contracta' oftwel samengetrokken werkwoorden?
A
καλεῖς
B
γαμεῖτε
C
μανθάνομεν
D
κρύπτουσιν

Slide 13 - Quiz

welke letters kunnen dienen als themavocaal?
A
θ
B
ε
C
η
D
ο

Slide 14 - Quiz

3. Oefenen met vervoegen
Hoe vervoeg je het werkwoord ἐρωτάω? 

Slide 15 - Slide

3. Oefeningen p.9 
Lesdoel: Je kunt de werkwoorden splitsen in stam en uitgang 
Je kunt de werkwoorden vertalen. 

Slide 16 - Slide

Uitwerking oefening a (1/2)
  1. jij blijft/wacht
  2. zij verbergen
  3. jullie nemen/pakken
  4. wij zoeken
  5. hzhe brengt/leidt
  6. zij lachen 

Slide 17 - Slide

Uitwerking oefening a (2/2)
  • 7. jullie overwinnen
  • 8. ik verlang
  • 9. te sturen
  • 10. jij trouwt (=man!)
  • 11. wij zijn blij
  • 12. jij beveelt  

Slide 18 - Slide

Oefening b 
  1.  I χαίρ-εις ΙΙ jij bent blij III χαίρ-ετε
  2.  I αἰτ-οῦμεν ΙΙ wij vragen III αἰτ-ῶ
  3.  Ι γελ-ᾶτε ΙΙ jullie lachen III γελ-ᾷς

Slide 19 - Slide