vrijdag 24.09.21

Freitag, den 22.09.21
  • Wiederholung des Gelernten;  ein kurzer Text - Ga naar www.lessonUp.com:  hmumt  en maak een account aan; Jouw klassencode is: maken een korte oefentoets in LessonUp
  • Interview
  • Zahlen lernen
  • Lied und Aufgaben aus dem Buch  
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Freitag, den 22.09.21
  • Wiederholung des Gelernten;  ein kurzer Text - Ga naar www.lessonUp.com:  hmumt  en maak een account aan; Jouw klassencode is: maken een korte oefentoets in LessonUp
  • Interview
  • Zahlen lernen
  • Lied und Aufgaben aus dem Buch  

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Mittwoch, den 22.09.21
Je gaat een interview met 3 klas6 blz 15genoten (denk aan de film die we gezien hebben in de klas en de oefeningen in de klas)
Herhaal woordjes A
Leer woordjes B H 1
Herhaal de werkwoordsvervoeging
Maak opdracht 6 blz 15; en oef. 4 blz 13
je haaraalt ook alle vraagwoorden
Oefentoets!

Slide 4 - Slide

Mittwoch, den 22.09.21

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Jetzt machst du Aufgabe:
9 - Hören; 
10

Slide 7 - Slide

Aufgabe 9 
a (5) b (9) c (12)d (17) e (28) f (39) g (46)
h (75) i (393) j (939) k (7654) l (19.826)
m (192.837) n (576.346.101)
o (12.000.100.000)



Slide 8 - Slide

 Aufgabe 10
A
a die längste Polonaise (4405 Teilnehmer)
b Das längste Interview der Welt (32 Stunden)
c Größte Nagellacksammlung (11027 Stück)
d Das längste Fußballspiel (75 Stunden)
e Das größte Basketballfeld (36000 m²)
f Die längste Oldtimer-Trecker-Parade (1430 Trecker)
g Die meisten Rolltreppen-Stufen in 24 Stunden gestiegen (82218 Stufen)
B (Het doel is niet om de getallen op de juiste plek in te vullen maar om de uitspraak van de getallen te oefenen.)


Slide 9 - Slide

Und jetzt
Dein Gespräch :

Slide 10 - Slide

Je hebt nu 5 minuten om een interview te maken met twee medeleerlingen uit de klas. Na deze 5 Minuten ga je je medeleerlingen aan mij voorstellen. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Mein bester Freund
Mein bester Freund!

Slide 19 - Slide

Übung 1

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Übung 1
A Eigen antwoord, bijvoorbeeld:

Flieger = vliegtuig
Welt = wereld
Sommer = zomer
geil = fantastisch
B Praktische opdracht, eigen antwoord.


Slide 22 - Slide

Übung 3

Slide 23 - Slide

Übung 3
[ ] Die Fahrkarte von Zuhause holen.
[X] Eine neue Fahrkarte kaufen.
[ ] Mit dem Fahrrad (fiets) zur Schule fahren.
[X] Ein Taxi bestellen.
[ ] Nicht zur Schule fahren.
[X] Zur Schule joggen.
[X] Die Eltern um Hilfe bitten.
B
Jesse vraagt Lina waarom zij überhaupt iets heeft gezegd - de buschauffeur controleert toch sowieso nooit de kaartjes.


Slide 24 - Slide

Übung 6

Slide 25 - Slide

Übung 6
1 Spaß
2 Gibt es
3 jetzt
4 auch
5 also
6 schon
7 bekommen
8 Bundesländer

Slide 26 - Slide

Übung 7;8;9

Slide 27 - Slide

Übung 8A
A
Wer … ist Angela Merkel.
Welche … deutschen Sportler kennst du?
Wo … liegt München?
Wohin … fahren Touristen zum Skifahren?
Was … essen Deutsche gerne?
Wie … heißt die österreichische Hauptstadt?
Wann … wurde Deutschland Fußball-Weltmeister?
Warum … haben deutsche Schüler am 3. Oktober frei?
Woher … kommt der Tennisspieler Roger Federer?

Slide 28 - Slide

Übung 8B
Angela Merkel ist die Bundeskanzlerin von Deutschland.
Ich kenne den Sportler Thomas Müller.
München liegt in Bayern / im Süden von Deutschland.
Die Touristen fahren oft nach Winterberg zum Skifahren.
Als deutsches Essen kenne ich Schnitzel mit Pommes.
Die Hauptstadt von Österreich ist Wien.
Deutschland wurde 1954 / 1974 / 1990 / 2014 Fußball-Weltmeister.
Die deutschen Schüler haben am 3. Oktober frei wegen des Tages der deutschen Einheit.
Der Tennisspieler Roger Federer kommt aus der Schweiz.

Slide 29 - Slide

Übung 9

Slide 30 - Slide

Übung 9
a (5) b (9) c (12) d (17) e (28) f (39) g (46) h (75) i (393) j (939) k (7654) l (19.826) m (192.837)
n (576.346.101)o (12.000.100.000)



Slide 31 - Slide

Erklärung Verben
Haben Sein und Werden

Slide 32 - Slide

Übung 17

Slide 33 - Slide

Übung 17
Was meinst du? (1) Ist Deutschland ein Land mit vielen Prinzen oder Prinzessinnen? Maria Luise Preußen (2) ist eine deutsche Prinzessin. Eigentlich (3) hat sie einen viel längeren Namen: Anna Philippa Julie Margarethe Elisabeth Prinzessin von Preußen. Sie (4) wird manchmal mit “Königliche Hoheit” angesprochen. Maria Luise (5) ist natürlich eine Schülerin. Ihre Mitschüler (6) sind / werden oft neugierig:
“Sie (7) haben mich gefragt, ob ich auch eine Krone (8) habe und in einem Schloss wohne. Meine Freunde (9) sind mir wichtiger als jedes Schloss der Welt.

Slide 34 - Slide

Übung 18

Slide 35 - Slide

Übung 18
1 Ist                  11 werde
2 habe            12 sind
3 hat                13 Bist
4 wird              14 bin
5 werden        15 haben
6 Hast                16 seid
7 bin                    17 hast
8 sind                  18 habe
9 habe                 19 werden
10 wird                  20 wirst

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Slide 41 - Link