Medicatie (basisinformatie)

                                 Medicatie
                                                    
1 / 43
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

                                 Medicatie
                                                    

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is het doel van medicatie?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Doel van medicijnen
- profylactisch
- curatief/causaal (genezend/bestrijden)
- symptomatisch (placebo)
- substitutie (tekort aanvullen)
- pijnstillend

Slide 3 - Slide

Preventief/profylactisch = voorkomen van een ziekte (bijv. vaccinatie of middelen tegen wagenziekte)

curatief /causaal= bestrijden van de oorzaak dus behandeling (antibiotica keelontsteking)

symptomatisch= symptomen aanpakken bijv. ontstekingsremmende pijnstilling 

substitutie = aanvullen van tekorten (bijv. testosteron of insuline)

diagnostisch= om een diagnose te kunnen stellen bijv. radio actieve vloeistof bij een pet scan





bijv. corona
vaccin
bijv.
paracetamol
Voorkomen van ziekte
Verminderen van klachten door suggestie
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
profylactische werking
causale werking
symptoom-
bestrijding
Placebo
bijv. antibiotica

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Hoe werkt een medicijn?
Onze organen werken door allerlei chemische reacties
Als zo'n reactie niet goed verloopt dan wordt je ziek
Medicatie probeert zo'n reactie te beïnvloeden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vormen van medicijnen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Meer uitleg

Slide 7 - Slide

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.

Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.


Capsules - nooit open maken
Dragee - suikerlaagje omheen ( nooit malen)
Enteric coated - bescherming maagwand
Retard - verlengde afgifte

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Waar kan ik informatie over medicatie opzoeken?
A
Internet
B
Bijsluiter
C
Farmacotherapeutisch kompas
D
Apotheek

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Naamgeving medicatie
chemische naam = verwijzing naar groep medicijnen waar medicijn toebehoort obv chemische samenstelling  (Benzodiazepine)

stofnaam of generieke naam =verwijst naar de stof(fen) die in het medicijn zitten (paracetamol) onder deze naam herkennen wij vaak de werking van het medicijn

merknaam = fantasienaam verzonnen 
door fabrikant (beschermde naam) 

Slide 10 - Slide

® betekent
dat het een geregistreerd handelsmerk is en dat
niemand anders die naam mag gebruiken
Hoeveel verschillende namen ken je of kun je vinden van paracetamol?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Toedieningswegen
- enteraal = 
via het maag-darmstelsel 

- parenteraal 
= via injectie/infuus 

-topisch = 
via de huid en alleen lokaal/plaatselijk
 


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Toedieningswegen
- oraal 
-rectaal
- sublinguaal
- injectie (subcutaan, intraveneus, intramusculair, intra-articulair, intra cardiaal, intralumbaal en epiduraal)
- inhalatie
- transdermaal
-vaginaal


Slide 13 - Slide

oraal = via de mond 

rectaal = via de anus

sublinguaal = onder de tong (hartproblemen, epilepsie)

transdermaal = via pleister (lokale toediening maar soms systemische werking denk maar aan nicotine pleister)

inhalatie = tracheaal via luchtpijp of nasaal via neus (astma) soms lokaal soms systematisch

vaginaal = via de vagina (anti schimmel)




Inhalatie van medicijnen
Bij benauwdheidsklachten door irritatie of vernauwing van de luchtwegen 
* bronchusspasmen
* COPD
* Astma

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Doel
ontstekingsreactie remmen
verdunnen van taai slijm
verminderen slijmvlieszwelling
opheffen bronchusspasme

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Volgorde
EERST luchtwegverwijderaar (Ventolin)
na 3-5 minuten overige medicatie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Soorten inhalatie
* inhaler (aerosol)
* verstuiver/vernevelen
* inhalator (poeder in capsule)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn complicaties bij inhalatie?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Risico's medicijngebruik
  • Bijwerkingen
  • Cumulatie---->
  • Interactie
  • Verslaving
  • Gewenning/tolerantie

Slide 19 - Slide

Bijwerkingen:
Niet gewenste en schadelijke effecten van een geneesmiddel
waarvan de gebruikelijke dosering is gegeven

Cumulatie: Wanneer het middel te vaak
wordt gegeven is de vorige
dosis nog niet voldoende
uitgescheiden en stijgt de
plasmaconcentratie
vootdurend. Dan ontstaat
ophoping of cumulatie van
het geneesmiddel tot
toxische of zelfs lethale
dosis

interactie:
Een wisselwerking tussen medicijnen die tot verandering in de werking en bijwerkingen kunnen leiden

gewenning: Je lichaam went aan het medicijn en je hebt een steeds hogere dosis nodig om hetzelfde effect te ervaren.



Een waarschuwing dat dit medicijn  invloed heeft op o.a. je concentratie.

Dit staat vaak op een antibioticakuur

Maagsapresistente tabletten, tabletten met gereguleerde afgifte en tabletten met een vieze smaak hebben iets gemeen, wat?

Een aerosol in een geneesmiddel dat je altijd moet ... voor gebruik.

Geneesmiddelen kunnen blijven hangen in de slokdarm, welke waarschuwingssticker hoort er bij?

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Contra-indicatie
Een reden om het medicijn NIET te gebruiken omdat het medicijn een aandoening of ziekte verergert.
absoluut = absoluut niet geven

relatief = oppassen bij het geven

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Medicatieproces
  1. Voorschrijven medicatie door arts op recept (3 maanden geldig)
  2. Klaarmaken en afleveren medicatie door apotheek
  3. afspraken maken met de cliënt over verantwoording
  4. uitzetten van medicatie
  5. aanreiken van medicatie
  6. inname van medicatie door cliënt
  7. registreren en aftekenen van medicatie
  8. Signaleren en rapporteren van (bij)werkingen
  9. Evaluatie van de behandeling
  10. overdracht van medicatie bij verhuizing van de cliënt

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bewaren van medicatie

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Altijd in originele verpakking
< Baxter 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Bijsluiter
  • Samenstelling
  • Indicatie: waar wordt het middel voor gegeven?
  • Werking
  • Dosering *
  • Bijwerkingen
  • Gebruik tijdens zwangerschap
  • Wijze van inname
  • Waarschuwingen 
  • Werkzame stof en hulp/vulstoffen
Alles moet benoemd worden op bijsluiter i.v.m.
overgevoeligheid

Slide 25 - Slide

waarschuwingen
Met welke geneesmiddelen gaat het middel
niet goed samen
• Niet innemen met melk, grapefruitsap…

• Wanneer kun je het beter niet innemen
(contra-indicatie)

hulpzame stoffen of vulstoffen
bijvoorbeeld zetmeel
Extra aandacht is nodig bij oudere zorgvrager omdat:

– vaak lever/nieren minder goed werken
– veel verschillende medicijnen worden gebruikt die elkaars
werking kunnen beinvloeden (interactie)
– veel ziekten naast elkaar, wat eventuele bijwerkingen soms
kan maskeren
– vaak orthostatische hypotensie bij bloeddrukverlagende
medicijnen (val risico!)
– soms therapie-ontrouw
(door vergeetachtigheid, slechtziendheid, problemen met
inname (o.a. inhalatie))

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wat check je bij het geven van medicatie?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Tips medicatieveiligheid
  • Voel je je bekwaam in voorbehouden en risicovolle handelingen?
  • Wees je bewust van de risico’s in het medicatieproces
  • Noteer afspraken over medicatie toedienen in het zorgplan
  • Als zorgmedewerker heb je een signalerende functie
  • Zorg voor een duidelijke toedienlijst en actueel medicatieoverzicht

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

  • Let op dat de medicijnen goed bewaard worden
  • Zorg ervoor dat je ongestoord kunt werken met medicatie
  • Dubbele controle van risicovolle medicijnen is voor de veiligheid van de cliënt
  • Meld altijd medicatiefouten
WEET WAT JE GEEFT/WAAROM JE HET GEEFT/WEET WAT ER KAN GEBEUREN!!

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Tot slot
Nog een paar vragen om te kijken wat jullie hebben onthouden

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een dragee is...
A
een zetpil
B
een tablet met een suikerlaagje
C
een soort injectie
D
een bruistablet

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt verstaan onder cumulatie van medicijnen?
A
te veel medicijnen
B
ophoping van medicijnen
C
afhankelijkheid
D
steeds meer nodig voor dezelfde werking

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn bijwerkingen van medicijnen?
A
ophoping van medicijnen in het lichaam
B
de invloed van de medicijnen op elkaars werking
C
steeds meer nodig voor dezelfde werking
D
een ongewenste reactie bij een normaal gebruik

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

welke medicatiefouten worden er veel gemaakt?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Te laat gegeven
B
Verkeerde cliënt
C
Te hoge of lage doseringen
D
Verkeerde combinaties

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wie heeft de bevoegdheid om medicatie uit te schrijven?
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De verzorgende
D
De apotheek

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je als eerste als er een medicatiefout is gemaakt?
A
Melden bij leidinggevende
B
MIC invullen
C
Huisarts/arts raadplegen
D
Onderzoeken waarom het fout gegaan is

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

De reden waarom iemand een medicijn voorgeschreven krijgt noemen we een:
A
contra-indicatie
B
indicatie

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld van een symptoombestrijder is ......
A
Antibiotica
B
Hormonen
C
Pijnstiller
D
Maagmiddel

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Medicatie die oraal of rectaal wordt ingenomen noemen we een ....... toediening
A
Enterale
B
Parenterale

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Oraal betekent..
A
medicijnen via de anus
B
medicijnen via de huid
C
medicijnen via een injectie
D
medicijnen via de mond

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions