Voorzetsels land / stad

Parler de ses vacances Ch1
1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Parler de ses vacances Ch1

Slide 1 - Slide

in / naar + stad / land
Ik ga naar Parijs.                Je vais à Paris.
Hij is in Spanje.                   Il est en Espagne.
Zij gaat naar Portugal.    Elle va au Portugal.
Wij zijn in Nederland.      On est aux Pays-Bas.

Slide 2 - Slide

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 3 - Slide

Pays: En
  • Vrouwelijke landen: Féminin
  • 'En
  • Eindigen  altijd op een 'e'
    en Espagne; en France; en Italie

Slide 4 - Slide

Pays: Au
  • mannelijke landen: masculien
  • 'au'
  • Eindigt niet op een e (vrouwelijk), s of x .
    ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) au Maroc

Slide 5 - Slide

Pays
  • Aux
  • Pluriel 

Voorbeeld: 
       Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 6 - Slide

Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        Je vais à Londres

Slide 7 - Slide

Espagne
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 8 - Quiz

Danemark
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 9 - Quiz

Belgique
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 10 - Quiz

Pays-Bas
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 11 - Quiz

Paris
A
À
B
En
C
Au
D
Aux

Slide 12 - Quiz

en
au
à
aux
États-Unis
France
Allemagne
Rotterdam
Danemark
Bruxelles

Slide 13 - Drag question

à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie

Slide 14 - Drag question