§3.4
1 / 21
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Een koninkrijk is...
A
Een andere naam voor de Europese Unie
B
Een land met een koning aan het hoofd
C
Een land waar een president de baas is
D
Een provincie van Nederland
Slide 4 - Quiz
Welke 4 zinnen passen het beste bij de grondwet van 1848?
Sleep die naar het groene vlak
De burgers kregen nu meer rechten
De burgers kregen vrijheid van meningsuiting
De koning verbood verdere onrust in Europa
De rechten van de koning worden uitgebreid
De rijke burgers mochten niet meer stemmen
Iedereen kreeg het recht op bezit
Voor de grondwet was iedereen voortaan gelijk
Slide 5 - Drag question
Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1848
1900
1917
1919
Alle mannen in Nederland mogen stemmen
Alleen rijke mannen mogen stemmen
Het algemeen kiesrecht wordt ingevoerd
De nieuwe grondwet wordt aangenomen
Slide 6 - Drag question
Welke drie beweringen zijn juist?
Sleep die naar het groene vlak
De minister-president leidt de regering
De minister-president werkt samen met de koning
De ministers en de Tweede Kamer maken wetten
De oudste minister is voorzitter van het parlement
Het parlement en de regering zijn de baas in Nederland
In het parlement zitten de ministers
Slide 7 - Drag question
Wat is de taak van de Eerste Kamer?
A
Zij bedenken wetten voor ons land
B
Zij controleren of gemaakte wetten goed in elkaar zitten
C
Zij kiezen de leden van de Tweede Kamer
D
Zij kiezen de ministers
Slide 8 - Quiz
Wat zijn taken van de Tweede Kamer?
Sleep die naar het groene vlak
Sleep die naar het groene vlak
Zij besturen het land
Zij controleren de regering
Zij keuren wetten goed of af
Zij kiezen de leden van de Eerste Kamer
Zij komen zelf met voorstellen voor wetten
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Op welk gebied begonnen landen na de Tweede Wereldoorlog samen te werken?
A
Hulp aan vluchtelingen
B
Kolen en staal
C
Militair
D
Toerisme
Slide 16 - Quiz
Sleep de zinnen in de juiste volgorde
1
2
3
4
Het aantal lidstaten groeit en in 2021 zijn 27 landen lid van de Europese Unie.
De samenwerking werd een succes en leidde tot de oprichting van de Europese Unie.
Zes landen, waaronder Nederland, werkten in het begin samen.
Kort na de oorlog wilden Europese landen samenwerken.
Slide 17 - Drag question
De Europese Commissie kun je in Nederland het best vergelijken met …
A
Alle politieke partijen samen
B
De leden van de Eerste Kamer
C
De leden van de Tweede Kamer
D
De regering
Slide 18 - Quiz
Welke bewering is juist?
A
Alle Europese landen zijn lid van de Europese Unie
B
Het Europarlement is een andere naam van de Europese Commissie
C
In steeds meer Europese landen kan je met de euro betalen
D
Om de vier jaar zijn er Europese verkiezingen
Slide 19 - Quiz
Geef jezelf een cijfer hoe je deze paragraaf hebt gemaakt
Slide 20 - Poll
Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd
Heb je een vraag over de lesstof?
Een tip om de les anders te doen dan we nu doen?
Een tip voor mijn instagram of youtube?
