Les 20 - spelling

Nederlands 2.8
Spelling
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2.8
Spelling

Slide 1 - Slide

Onthouden?

Benoem de woordsoorten:
Maak de twee teksten los van de vragen.

timer
2:00

Slide 2 - Slide

Spelling
Maak de instapopdracht 1 en 2
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Hoe heette het ook alweer?
- Tegenwoordige tijd
- Verleden tijd
- Enkelvoud
- Meervoud
- Sterk werkwoord
- Zwak werkwoord

Slide 5 - Slide

't Kofschip

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
Wanneer gebruik je 't Kofschip-x?
A
Bij de tegenwoordige tijd
B
Bij alle persoonsvormen.
C
Bij de verleden tijd
D
Bij elk werkwoord

Slide 7 - Quiz

Hoe werkt 't kofschip X

De stappen
Voorbeeld
1. Je hebt een werkwoord
straffen
2. je neemt de 'stam'
dat is het hele ww -en
dus 'straff' 
3. Wat is de laatste letter van de stam?
de laatste letter van straff = f
4. Zit deze letter in 't kofschip X?
ja     dan +te(n)
5. Neem de 'ik-vorm' van het ww +te(n)
strafte(n)

Slide 8 - Slide

T KoFSCHiP X

Slide 9 - Slide


´t kofschip x
Hij heeft in zijn leven veel ...


A
gereist
B
gereisd
C
gerijst
D
gerijsd

Slide 10 - Quiz

Opdracht 3, 4, 5

Slide 11 - Slide