par. 3. Handel met de gebieden overzee

Paragraaf 3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Paragraaf 3

Slide 1 - Slide

leerdoel
Ik kan het verschil tussen de WIC en de VOC uitleggen. 
Ik kan je uitleggen hoe de Nederlanders handel dreven met Azië, Afrika en Amerika.

Slide 2 - Slide

Terugblik
Wat is handelskapitalisme?
Oostzeevaart?
Wat is een moedernegotie?
Stapelmarkt?

Slide 3 - Slide

Ontdekkingsplaat
memo

Slide 4 - Slide

KEUZE
Zelfstandig: Maak een samenvatting van 2.3, ga aan de slag met de leerdoelen en maak het huiswerk

Met BRG: Samen antwoord op de leerdoelen en samen bespreken belangrijkste punten 2.3

Slide 5 - Slide

wereldeconomie

Producten uit landen over de hele wereld worden verhandeld.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

VOC: Handel op Indië
Specerijen

Slide 8 - Slide

VOC
- Verenigde Oost-indische Compagnie (VOC)
- Doel VOC: Zoveel moggelijk winst maken met handel in specerijen.
-Veel kleine bedrijven.
- In 1602 richt de Republiek 
de VOC op.
- Handelsmonopolie

Slide 9 - Slide

Rechten van de VOC
  1. Handelsmonopolie Oost-Indië
  2. Forten bouwen
  3. Verdragen sluiten met Indische vorsten
  4. Oorlog voeren

Slide 10 - Slide

WIC
  • West Indische compagnie
  • Opgericht om Spaanse schepen te kapen.
  • Handelde in Slaven, goud, suiker, tabak en katoen.

Slide 11 - Slide

WIC
  • Opgericht:1621 
  • Handel met (gebied): west afrika, amerika, Suriname 
  • Welke producten? 
slaven, cacao, koffie, thee suiker


Slide 12 - Slide

De WIC
  • WIC bezat kolonies met plantages.
  •  Antillen en Suriname.
  • Slaven moesten werken op plantages. 
  • WIC driehoekshandel

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Ik kan je vertellen wat het verschil is tussen de VOC en de WIC

Slide 15 - Open question

Ik kan je uitleggen hoe de Nederlanders handel dreven Afrika en Amerika.

Slide 16 - Open question

Ik kan je vertellen hoe de Nederlanders handel dreven met Azië.

Slide 17 - Open question

De VOC verhandelde vooral
A
Slaven
B
Aardappels
C
Kruiden
D
Maïs

Slide 18 - Quiz

Welke (tijds)volgorde is juist?
A
VOC - WIC - Oostzeehandel
B
Oostzeehandel - VOC - WIC
C
Oostzeehandel - WIC - VOC
D
VOC - Oostzeehandel - WIC

Slide 19 - Quiz

Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
VOC-principe
D
pakhuispolitiek

Slide 20 - Quiz

handelsmonopolie betekent:
A
privilege
B
alleenrecht om te handelen
C
vermeerderen van kapitaal
D
goederen verkopen.

Slide 21 - Quiz

Welk Nederlands bedrijf verkocht slaven?
A
VOC
B
WIC
C
VIC
D
WOC

Slide 22 - Quiz

Via de Interaziatische handel, moedernegotie, en driehoekshandel ontstond er een:
A
Westerse Economie
B
Europese wereld overheersing
C
Wereldeconomie
D
Vrijhandelsverdrag

Slide 23 - Quiz