Chapter 5: present simple/continuous

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Present simple

feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen

I / you / we / they       = ww

she / he / it                   = ww+s

My grandparents drink coffee at 3 pm every day. 

She drives to work every morning. 

Present continuous

nu aan de gang, irritatie

1.  I = am             he / she / it = is               you / we / they = are     

2. ww + ing

Vb:     

Present simple / continuous

1.      wanneer?

2a.   simple: feit/komt altijd voor

            ww + (e)s 

2b.   continuous: nu/irritatie

           am/is/are  +  ww+ing

Wat wordt hier gebruikt?
They always walk to school together.

1. feit
2. irritatie
3. nu aan de gang
4. gewoonte

Wat wordt hier gebruikt?
They work 40 hours a week.

1. feit
2. irritatie
3. nu aan de gang
4. gewoonte

Wat wordt hier gebruikt?
I am drinking a glass of milk.

1. feit
2. irritatie
3. nu aan de gang
4. gewoonte

Wat wordt hier gebruikt?
You are always talking during class.

1. feit
2. irritatie
3. nu aan de gang
4. gewoonte

Vul de goede vorm in.
They ...... always ....... (steal) my lunch.

Vul de goede vorm in.
I ..... (brush) my teeth twice a day.

Vul de goede vorm in.
She ............ (chat) with a friend right now.

Vul de goede vorm in.
Water ...... (freeze) at 0 degrees.

Get to work on:

1. Exercises I

2. Finish F-I

3. Slim stampen grammar 15a-b