Zowel vóór als ná het controleren van de ligging van de sonde wast de verpleegkundige zijn/haar handen;
Het dopje van de sonde wordt verwijderd waarna de spuit op de sonde wordt gedraaid;
Wanneer de spuit aan de sonde is gekoppeld, trekt de verpleegkundige met de spuit een kleine hoeveelheid vloeistof uit de maag op;
De spuit wordt van de sonde gekoppeld;
De verpleegkundige zal een kleine hoeveelheid van de opgetrokken vloeistof op het pH-indicatiepapier druppelen. Als de pH-waarde 5,5 of lager is, ligt de sonde op de juiste positie in de maag. Als dit het geval is, wordt de sonde doorgespoeld met 20-50 ml lauw water en het dopje wordt weer teruggeplaatst op de sonde.
Wanneer de pH-waarde hoger is dan 5,5, zal de verpleegkundige aanraden voorlopig te stoppen met de sondevoeding en/of medicatie. Hij of zij zal de pH-waarde opnieuw controleren binnen 30-60 minuten. Wanneer de pH-waarde nog steeds hoger is dan 5,5 is het mogelijk dat de sonde niet goed ligt. De verpleegkundige zal dan mogelijk de sonde opnieuw moeten plaatsen. Het is belangrijk dat tot die tijd geen sondevoeding of vloeistoffen meer toegediend worden via de sonde.