Tekstdoelen en tekstsoorten

Tekstdoel, -soort & - vorm
Module lezen, paragraaf 2.3
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1-4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tekstdoel, -soort & - vorm
Module lezen, paragraaf 2.3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Doelen van de les
Aan het eind van de les:
  • kun je verschillende tekstdoelen benoemen
  • kun je het doel van de schrijver herkennen in een tekst
  • kun je verschillende tekstsoorten benoemen
  • kun je aangeven welk tekstsoort bij welk doel hoort



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Link

PLANNING
  • uitleg tekstdoelen en tekstsoorten
  • oefenen
  • aan het werk in duo's


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Verschillende tekstdoelen
Hoe weet je wat een schrijver wil met een tekst?

Slide 8 - Slide

Begrippen uitgelegd
  • Tekstsoort: verzamelnaam voor alle teksten met hetzelfde tekstdoel: informatieve teksten, overtuigende teksten, activerende teksten, amuserende teksten.
  • Tekstdoel: doel dat de schrijver heeft met zijn tekst: informeren, overtuigen, activeren, amuseren.
  • Tekstvorm: vorm van een tekst binnen een tekstsoort: nieuwsbericht, recensie, flyer, fictie leesboek 

Slide 9 - Slide

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Overhalen
Instrueren
Amuseren

Slide 10 - Drag question

Wat is GEEN tekstdoel?
A
verkennen
B
informeren
C
overtuigen
D
vermaken

Slide 11 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil informatie geven (informeren)
B
De schrijver wil je vermaken (amuseren)
C
De schrijver wil je iets laten doen (overhalen)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 12 - Quiz

Zoek een voorbeeld bij het tekstdoel informeren.

Slide 13 - Open question

Zoek een voorbeeld bij het tekstdoel activeren.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Tekst
Overhalen/

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
instrueren
overtuigen
overhalen
amuseren
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je uitleggen hoe je iets moet doen
je overtuigen van zijn mening
je iets laten doen
je vermaken

Slide 21 - Drag question

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instructie

Slide 22 - Drag question

Sleepvraag: Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel
amuseren
informeren
instructie geven
overhalen

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Slide

Oefenen
  • Zorg dat je pen en papier hebt.
  • Schrijf de nummers 1 t/m 7 op je papier.
  • Kijk goed naar de plaatjes.
  • Schrijf op wat het doel is van de schrijver.

(informeren, amuseren, overtuigen, overhalen/ activeren, instructie geven)
timer
1:00

Slide 25 - Slide

1

Slide 26 - Slide

2

Slide 27 - Slide

3

Slide 28 - Slide

4

Slide 29 - Slide

5

Slide 30 - Slide

6

Slide 31 - Slide

7

Slide 32 - Slide

Antwoorden
1 = amuseren
2 = informeren
3 = overtuigen
4 = informeren
5 = overtuigen
6 = amuseren
7 = activeren

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Oefenen
Wat?
Je gaat kenmerken van tekstsoorten opsporen.

Oefenen
Hoe?
  •  Maak duo's.
  • Je krijgt 8 teksten.
  • Individueel 4 teksten bekijken.
  • Met z'n tweeën bepalen welke tekstsoorten bij elkaar horen.
  • Werkblad 1 en 2 invullen.





Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Opdracht nabespreken

Slide 37 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 38 - Mind map

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 39 - Mind map

Huiswerk

Slide 40 - Slide