This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Dagbesteding les 2, niveau 3
De betekenis van dagbesteding voor de client
(p 27-40 boek)
Slide 1 - Slide
De betekenis van dagbesteding voor een zorgvrager:
Dagbesteding geeft structuur en bied de cliënt de mogelijkheid om contact te leggen.
Dagbesteding kun je inzetten om doelen te halen.
Het is een middel voor de cliënt om mee te tellen.
Het biedt mogelijkheden om onderdeel te zijn van de maatschappij.
Slide 2 - Slide
Participatie:
Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen.
Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven.
Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economisch) bestaan.
Slide 3 - Slide
Participatie indelen:
Breed en smal
Breed = meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook op de hoogte blijven van nieuws en actualiteiten.
Smal = deelname aan een bepaalde activiteit.
Actief en passief:
Het verschil tussen actief en passief is de inzet die het vraagt.
Bijvoorbeeld Lid zijn vs bestuursfunctie bij een vereniging.
Slide 4 - Slide
Participatieladder
Participatieladder= de opbouw van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
De zes niveaus (treden) van de ladder
gaan van nergens aan meedoen tot
volledige deelname.
Slide 5 - Slide
Emancipatie
Emancipatie betekent eigenlijk zoveel als opkomen voor jezelf.
Als zorgverlener schep je ruimte waarin de client zijn eigenheid en autonomiemaximaal kan ontplooien en kan loskomen van de ' overheersende' positie van zijn zorgverleners.
Belangrijke aandachtspunten in het proces:
Gelijkwaardigheid;
Keuzevrijheid;
Ondersteuning;
Sociale (ondersteuning) netwerken;
Respectvolle bejegening.
Slide 6 - Slide
Begrip emancipatie
wordt vaak gedacht aan vrouwenrechten
Slide 7 - Slide
www.cbs.nl
Slide 8 - Link
Sociale inclusie:
Dit betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.
Denk aan passend onderwijs, sociale ondernemingen, dansen voor mensen in een rolstoel.
Manieren om iemand te betrekken bij de sociale inclusie samenleving:
- kijken naar ervaringen;
- kijken naar iemands behoefte;
- kijken naar zin en zingeving;
- kijken naar de client, wie hij is en in welke
ontwikkelingsfase hij verkeert.
Slide 9 - Slide
Ontwikkelingsfasen
Mensenlevens kun je indelen in ontwikkelingsfasen:
Baby
Peuter
Kleuter
Kind
Puber
Adolescentie
Volwassenheid
Ouderen
Elke fase kun je koppelen aan ontwikkelingstaken.
Om beter te begrijpen hoe je vanuit verschillende ontwikkelingsfasen kunt aansluiten, moet je je verdiepen in de bijbehorende ontwikkelingstaken.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Structuur:
Structuur = een ordening van de dingen in de wereld om je heen, een patroon. De manier waarop dingen steeds gebeuren.
Structureren = is het programma zo duidelijk maken dat de cliënt er zelf wat mee kan doen, het zelf eigen maken.
Slide 12 - Slide
Structuur:
Structuur geven aan de ruimte en de organisatie van de dagbesteding.
Ruimtelijke structuur: zorg voor een rustige plek, spullen op vaste plek, afleiding verwijderen.
Sociale structuur: duidelijke regels/afspraken, geef positieve consequenties bij goed gedrag, maak regels visueel.
Tijdstructuur: Zorg voor een dagorde, geef het vorm met picto's, gebruik een time-timer
Materiële structuur: kies de juiste materialen, controleer ze op veiligheid/aantrekkelijkheid, markeer het materiaal met kleuren, leg uit waarvoor het bedoeld is.
Slide 13 - Slide
Structuur
Tijdens dagbesteding zelf structuur verlenen als professional door aandacht de besteden aan:
Programmastructuur: o.a. mogelijkheden en wensen inventariseren, kort en bondig bespreken, veranderingen doorgeven.
De structuur in bijzondere situaties: welke situaties kunnen gevaarlijk zijn, hoe deze te voorkomen?
De spelstructuur: o.a. kijk wat iemand aankan en jouw rol hierbij.
De tafelstructuur: o.a. duidelijk begin en einde, hoeveelheid voorwerpen om zich heen.