1.d schrijfopdracht

1.d schrijfopdracht
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

1.d schrijfopdracht

Slide 1 - Slide

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen structuur en verbanden
5 min
-Schrijfopdracht
10 min
-Zelfstandig werken

45 min


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat de stappen in het schrijfproces zijn;
  • Je kan de stappen van het schrijfproces herkennen;
  • Je kan een moraal bedenken voor een verhaal en een verhaal beoordelen en verbeteren;
  • Je kan zelf een verhaal met een moraal schrijven. 

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken + controleren
  • Open je schrift. 
  • Ga naar Google Classroom. 
  • In de map "Nederlands h2u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
  • Daarin staan de antwoorden van 1.c structuur en verbanden. 
  • Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Slide

Structuur
Inleiding
Middenstuk
Slot
Schrijver kondigt het onderwerp aan.
Snel scannen of je het onderwerp boeiend of belangrijk genoeg vindt om te lezen.
Helder en aantrekkelijk.
Meerdere alinea's met deelonderwerpen. 
Achtergrondinformatie/ voorbeelden of argumenten/ meningen van anderen uiteenzetten. 
Afronding. 
Kernachtige samenvatting/ eindoordeel. 
Uitsmijter. 

Slide 5 - Slide

Structuur
Wat zijn de twee belangrijkste functies van de inleiding van een tekst?

Hoe is de kern van een goed opgebouwde tekst gestructureerd?

Welke drie functies kan het slot van een tekst hebben?

Slide 6 - Slide

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband. Zorg dat bij elk tekstverband drie signaalwoorden staan.
Tijdsvolgorde
Opsomming
Tegenstelling
ten eerste
nu
binnenkort
maar
vroeger
en
ook
toch
echter

Slide 7 - Drag question

Tekstverbanden en signaalwoorden
oorzaak-gevolg
middel-doel
reden
tegen-stelling
voorbeeld
doordat
want
Zo
daarmee
namelijk
echter
zodat
om te...
bijvoorbeeld

Slide 8 - Drag question

Tekstverbanden en signaalwoorden


Opsomming

eerst, ten eerste – ten tweede – ten slotte, om te beginnen, ook, en, daarna, tevens, vervolgens, bovendien
Tijd
Eerst, nadat, toen, terwijl, wanneer, daarna, dadelijk, intussen
Tegenstelling
maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
Reden-oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
Voorbeeld
zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere
Voorwaarde
als, indien, wanneer, in het geval dat, tenzij
Conclusie
dus, concluderend, dat betekent, kortom
Vergelijking
net zo als, even … als, in vergelijking met, 
Doel-middel
waarmee, zodat, om ... te, door middel van, met behulp van 
Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, mits, indien
Inperking
hoewel, ondanks, natuurlijk....maar
Verduidelijking
dit betekent, met name, dit houdt in, dat wil zeggen, onder meer
Samenvatting
samengevat, kortom, dus

Slide 9 - Slide

Schrijven in stappen
Voorbereiden
Schrijven
Evalueren
Begin met het verzamelen van ideeën en informatie over je onderwerp.
Je verplaatst je in je hoofdpersoon en stelt steeds kritische vragen.
Schakel een proeflezer in.
Denk na over wat je precies wilt vertellen over je onderwerp en welke deelonderwerpen daarbij passen.
Schrijf in een logische volgorde.
Verbeter je foutjes én probeer je tekst nog beter te maken.
Maak een schema waarin de tekststructuur aangegeven staat.
Afhankelijk van de lengte verdeel je je tekst in alinea's/paragrafen/hoofdstukken.
Besteed aandacht aan de vorm. 
Soms helpt het om je werk even weg te leggen en er later weer naar te kijken. 

Slide 10 - Slide

Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Hoofdstuk 1 paragraaf d, schrijfopdracht, opdracht 1-6.
Hoe?
Oefenboek blz 18-19.
Handboek blz 70-71.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 11.10.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende week zie Magister/Studiewijzer.

Slide 11 - Slide

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat de stappen in het schrijfproces zijn.

Je kan de stappen van het schrijfproces herkennen.
Je kan een moraal bedenken voor een verhaal en een verhaal beoordelen en verbeteren.

Je kan zelf een verhaal met een moraal schrijven. 

Slide 12 - Drag question