Junior Academie - Clase 1 (voorstellen, quiz, begroeten, afscheid nemen)

1 / 46
next
Slide 1: Slide
SpaansBasisschoolGroep 8

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

español

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

In welke landen wordt er Spaans gesproken?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke Spaanse beroemdheden ken je?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Hoeveel personen in de wereld spreken Spaans?
A
ongeveer 170 miljoen
B
meer dan 500 miljoen
C
ongeveer 350 miljoen
D
ongeveer 30 miljoen

Slide 12 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Spanje?
A
Barcelona
B
Valencia
C
Madrid
D
Santiago

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Hoe kun je iemand begroeten in het Spaans?
A
¡Hola!
B
¡Buenos días!
C
Bonjour!
D
Ciao!

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Welke kleur heeft deze achtergrond?
A
rojo
B
amarillo
C
verde
D
azul

Slide 34 - Quiz

Welke kleur heeft deze achtergrond?
A
verde
B
rojo
C
blanco
D
negro

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Zet de stukjes tekst in de goede volgorde

Slide 40 - Slide

Ó
Despacito
Quiero respirar tu cuello despacito
Deja que te diga cosas al oído


D
Oh Tú, tú eres el imán y yo soy el metal 
Me voy acercando y voy armando el plan


I
Oh yeah
Ya, ya me está gustando más de lo normal
Todos mis sentidos van pidiendo más



A
Sí, sabes que ya llevo un rato 
mirándote
Tengo que bailar contigo hoy 


S
Quiero ver bailar tu pelo
Quiero ser tu ritmo
Que le enseñes a mi boca


Slide 41 - Slide

Schrijf nu de letters van de stukjes tekst in de juiste volgorde op. Welk woord krijg je nu? En wat betekent het?
Bijv. woord - betekenis

Slide 42 - Open question

Welke woorden ken je uit de stukjes tekst?
Schrijf ze op met hun betekenis

Slide 43 - Mind map

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Heb jij het doel van vandaag behaald?

Slide 46 - Slide