H4 - week 45 - les 1, 2, 3

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3-5

H4 - Woche 45

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Planung Stunde 1

Besprechen: Leseprüfung H4duB1

Vokabeln: K2 L2 D-N 

Hören & Sehen: Welche Macken hast du? + Aufgabe 5

       

Ziele

• Je verbreedt je woordenschat.

•  Je kunt belangrijke informatie verstaan en onderscheiden in korte opgenomen passages over voorspelbare alledaagse zaken. 

Vokabeln Lektion 2

--> Kapitel 2 - Lernbox Lektion 2 (S.99)

Gemeinsam: Lernbox besprechen

Selbstständig: Aufgabe 14

Zeit: 5 Minuten, danach besprechen

Fertig = Lernen Lernbox Lektion 2 (D-N)

Hören & Sehen: Welche Macken hast du?

--> K2 Lektion 1 Aufgabe 5 (S.58)

eine Macke = komische Eigenarten die Menschen haben

Gemeinsam: lesen + besprechen Fragen

Selbstständig: Hören und Schema ergänzen

 

Cito TL 2014 1e tijdvak 

Maandag Tekst 1, 2, 3

Dinsdag Tekst 4, 5, 6

Woensdag Tekst 7, 9, 10, 11

Donderdag 12, 13, 14, 15

Nächste Stunde

Grammatik: Modalverben o.t.t.

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

H4 - Woche 41 - Stunde 2

Auf dem Tisch

Klaarleggen:

• Arbeitsbuch + Fachbuch
  
• Heft 
  
• Stift
  

Planung Stunde 2

Vokabeln: K2 Lektion 2 DU-NL + Aufgabe 14

Grammatik: Modalverben o.t.t. + K2 Lek. 1 Aufgabe 8, 9 , 10

Ziele

Je kunt de Modalverben in de tegenwoordige tijd gebruiken. 

Je leert nieuwe woorden en je verbreedt je woordenschat.

Vokabeln Lektion 2

--> Kapitel 2 - Lernbox Lektion 2 (S.99)

Gemeinsam: Lernbox besprechen

Selbstständig: Aufgabe 14

Zeit: 5 Minuten, danach besprechen

Fertig = Lernen Lernbox Lektion 2 (D-N)

Modalverben

im Präsens (o.t.t.) 

Modalverben - Weißt du noch?

Notiere ins Heft welches Verb im Satz passt. Notiere dann die Übersetzung.

1.  Darfst / Willst du heute Abend mit ins Kino? - Nein, meine Eltern wollen, 

     dass ich heute zu Hause bleibe.  Übersetzung: ________________________

2. Jonas mag/kann Pizza lieber als Pommes.

      Übersetzung: ________________________

3. Wir sollen/müssen uns bei dem Chef melden, weil wir wieder zu spät 

     waren. Übersetzung: ________________________

Wat zijn Modalverben?

Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk 'gevoel' iets gebeurt. 

--> Noteer de vertaling in je schrift. 

• dürfen: 
• können: 
• mögen: 
• müssen: 
• sollen: 
• wollen: 
• wissen:

Wat zijn Modalverben?

Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk 'gevoel' iets gebeurt. We kennen de volgende Modalverben in het Duits:

• dürfen: mogen, toestemming hebben
• können: kunnen, in staat zijn
• mögen: mogen, leuk vinden, lusten, houden van
• müssen: moeten, (noodzakelijk, vanzelfsprekend)
• sollen: moeten (van iemand anders)
• wollen: willen
• wissen: weten

Merkmale Modalverben im Präsens

 Modalverben hebben in de o.t.t. drie kenmerken:

1. meervoud vervoeg je zoals altijd (esttenten-regel).

2. Ich & er/sie/es -vorm krijgen geen uitgang

3 Klinkerverandering bij ich, du, er/sie/es (sollen niet)

	dürfen	können	mögen	müssen	wollen	sollen	wissen
ich	darf	kann	mag	muss	will	soll	weiß
du	darfst	kannst	magst	musst	willst	sollst	weißt
er, sie, es	darf	kann	mag	muss	will	soll	weiß
wir	dürfen	können	mögen	müssen	wollen	sollen	wissen
ihr	dürft	könnt	mögt	müsst	wollt	sollt	wisst
sie, Sie	dürfen	können	mögen	müssen	wollen	sollen	wissen

Modalverben im Präsens (o.t.t.) 

Grammatik - Modalverben o.t.t.

--> K2 L2 Aufgabe 8, 9 , 10

Machen: K2 Lek. 1 Aufgabe 8, 9 , 10   

Hilfsmittel: Grammatik (Vakboek) SEITE 6 -9

Zeit: 20 Minuten, danach besprechen

Fertig: lernen K2 Lernbox Lektion 2 (D-N)

Nächste Stunde

Lesen: K2 L1 Aufgabe 4 und 7 

Aussprache: 

- Aussprache Umlaut

- Vorlesen aus Pluck

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.

H4 - Woche 43 - Stunde 3

Planung Stunde 2

Besprechen: Cito TL Text 4

Lesen: Cito TL Prüfungsvorbereitung Text 5, 6, 7, 9

Ziele

Je kunt specifieke informatie een informatieve uitzending begrijpen en verstaan. 

Je kunt specifieke informatie een artikel begrijpen. 

Lesen: Vorbereitung Prüfungswoche 1 (H4duB)

Selbstständig: Text 7, 9, 10, 11, 12  lesen + Fragen machen (lees per vraag)

-> Voor het lezen: --> Was fällt auf? --> Textsorte? --> Wovon handelt den Text?                        

-> Tijdens het lezen: --> Markiere pro Frage im Text wo du die Antwort gefunden hast. 

Zeit: 30 Minuten, dann besprechen

Hulpmiddel = Woordenboek DU-NL

Fertig = 

 1. Lernen Prüfungswoche 1 anderes Fach

2. Extra lesen Deutsch

3. Partnetdiktat zu zweit (vorlesen, schreiben, Aussprache)

Cito TL 2014 1e tijdvak 

Maandag Tekst 1, 2, 3

Dinsdag Tekst 4, 5, 6

Woensdag Tekst 7, 9, 10, 11

Donderdag 12, 13, 14, 15

Partnerdiktat

Mit wem: zu zweit

Was: Ein Schüler liest den Text vor, der andere schreibt ihn und darf den Text nicht sehen. Nach dem Schreiben werden die Texte kontrolliert und werden die Rollen gewechselt.  Achte beim Vorlesen auf die Aussprache!

Zeit: 10 Minuten, danach Evaluation

Nächste Stunde

Prüfungswoche 1

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter.