6V - Th 3 BS 1 Gaswisseling

Th 3 BS 1 Gaswisseling
Herhalingsles
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieSecondary Education

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Th 3 BS 1 Gaswisseling
Herhalingsles

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Thema 3: Gaswisseling en Uitscheiding
Basisstof 1: Gaswisseling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt van delen van het ademhalingsstelsel de functies en kenmerken noemen.
  2. Je kunt beschrijven hoe zuurstof en koolstofdioxide door het bloed worden getransporteerd.
  3. Je kunt bij insecten en vissen beschrijven hoe ademhaling plaatsvindt.
BINAS: 83A, C, D, E

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

Beweging trilharen verplaatsen slijm naar keelholte --> doorgeslikt.
Neusslijmvlies met trilhaarepitheel
Slijmlaag houden stoffen vast. Trilharen bewegen stoffen naar buiten.

Slide 6 - Slide

Neusslijmvlies heeft een aantal functies: 
  • kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers opvangen en afvoeren
  • lucht vochtig maken
  • lucht warm maken
  • lucht keuren op gevaarlijke stoffen (met reukzintuig)
In het neusslijmvlies vinden we ook de reukzintuigen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bijholten
De neusholte is verbonden met bijholten, welke ook slijm produceren, wat afgevoerd wordt door de neusholte. Bij verkoudheid zwelt het neus- en bijholteslijmvlies op, de uitgangen van de bijholten worden afgesloten en je hebt dat verstopte neus gevoel.
Andere functies van de bijholten kunnen zijn, o.a. resonantie bij het praten en de schedel lichter maken. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoe komt lucht in je longen?
  1. Eerst komt de lucht in je neusholte of mondholte.
  2. Via de keelholte komt de lucht in je luchtpijp. In de wand van de luchtpijp zitten ringen kraakbeen.
  3. De luchtpijp splitst zich in twee luchtpijptakken, de bronchiën.
  4. In de longen verdeelt elke bronchie zich in kleinere buisjes, de bronchiolen (= luchtpijptakjes).
  5. Aan het einde van de luchtpijptakjes zitten de longblaasjes (= alveoli).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling = opname en afgifte van gassen aan de lucht. Dit gebeurt in de longblaasjes.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling - diffusie
De gaswisseling vind plaatst door diffusie.
Kost geen energie - door verschil in concentratie.
BINAS 83A

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling - Wet van Fick
De snelheid van diffusie (n) wordt beïnvloed door:
A: diffusie oppervlak (longblaasjes 70-80 m2)
BINAS 83A

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling - Wet van Fick
De snelheid van diffusie (n) wordt beïnvloed door:
D: diffusie coëfficient (afhankelijk van de aard van de stof, de viscositeit van het medium, temperatuur). 
BINAS 83A

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling - Wet van Fick
De snelheid van diffusie (n) wordt beïnvloed door:
Δc: concentratieverschil (groot door continu verversen van de lucht en het bloed dat voortdurend stroomt).
BINAS 83A

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling - Wet van Fick
De snelheid van diffusie (n) wordt beïnvloed door:
Δx: diffusieafstand (plm 5 μm).
BINAS 83A

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling - Wet van Fick
Wet van Fick: n=D*A*(Δc/Δx)

Hoe groter het diffusieoppervlak, de diffusiecoëfficiënt en het concentratieverschil hoe groter de diffusiesnelheid.
Hoe groter de diffusieafstand hoe kleiner de diffusiesnelheid.


                     


BINAS 83A

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Daphne rookt en krijgt hierdoor een dun laagje teer in haar longen. Welke factoren uit de wet van Fick veranderen?
A
A, D en Δx
B
A, D en Δc
C
A, Δc en Δx
D
Δc en Δx

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Verzadigingskromme
zuurstofverzadiging = de waarde die aangeeft hoeveel procent van de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof heeft gebonden.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Temperatuur
Bij een hogere temperatuur verschuift de curve naar rechts.

Bij hogere temperaturen wordt makkelijker zuurstof afgegeven.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

pCO2
Bij een hogere CO2 concentratie verschuift de curve naar rechts.

Bij meer CO2 wordt makkelijker zuurstof afgegeven.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

pH
Bij een lagere pH waarde verschuift de curve naar rechts.

In een zuurder milieu wordt makkelijker zuurstof afgegeven.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat is de O2 verzadiging in de bovenstaande situaties?
Gebruik Binas!!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel % zuurstof wordt dus afgegeven aan de hartspier en aan het vetweefsel?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

O2 en CO2 verplaatsen zich zo dat het verschil in druk in de longen en het bloed(plasma) zo klein mogelijk blijft.
Met welke term wordt een dergelijke verplaatsing van gasmoleculen aangegeven?
A
actief transport
B
difussie
C
osmose

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Via welke vloeistof kunnen zuurstofmoleculen diffunderen naar de cellen?
A
Bloedplasma
B
Weefselvloeistof
C
Lymfe

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De bron geeft schematisch een longblaasje met een longhaarvat van de mens weer. Vier plaatsen in het longhaarvat zijn aangegeven met P, Q, R en S. De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan.

Op welke van deze plaatsen bevindt zich zuurstof?
A
alleen op plaats R
B
alleen op de plaatsen Q en R
C
alleen op de plaatsen R en S
D
op de plaatsen P, Q, R en S

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Gaswisseling bij insecten
Sterk vertakte buizen 
(= tracheeën) die O2 tot aan de individuele cellen transporteren.  De opening van een trachee aan de buitenzijde van het lichaam heet een stigma 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling bij vissen
Geen longen maar kieuwen

kieuw = kieuwboog met kieuwplaatjes. 
Plooien in kieuwplaatjes = kieuwlamellen.

Als water langs deze kieuwlamellen stroomt dan nemen de bloedvaatjes hierin daar zuurstof uit.
Gebruik van het tegenstroomprincipe
https://www.bioplek.org/animaties/bloed/tegenstroomprincipex.html

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Tegenstroomprincipe

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hb + O2 -> HbO2

Dit proces vindt plaats in de/het ...
A
longen
B
weefsels van overige organen
C
hart

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Bestudeer de afbeelding.

Wat is waar?
A
Een hogere temperatuur leidt tot een betere verzadiging van Hb
B
Een lagere pH leidt tot een betere verzadiging van Hb
C
Als de temperatuur stijgt, kan er minder O2 binden aan Hb
D
Als er minder O2 bindt aan Hb, dan daalt de temperatuur

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions