woensdag 11 mei (woordenboekgebruik)

Leerdoel
Je weet hoe je woorden moet opzoeken in een woordenboek.
Je weet hoe je de juiste vertaling moet kiezen.



1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoel
Je weet hoe je woorden moet opzoeken in een woordenboek.
Je weet hoe je de juiste vertaling moet kiezen.



Slide 1 - Slide

Attention!
Je moet het alfabet goed uit je hoofd kennen.
Als je een woord hebt opgezocht, moet je altijd even kijken of het ook in de zin past.
Zet de namen van jullie klas eens op alfabetische volgorde.

Slide 3 - Slide

son
Est-ce que tu peux baisser le son?

Slide 4 - Slide

confondu
Elle a confondu les règles.

Slide 5 - Slide

fils
Il a coupé les fils.

Slide 6 - Slide

Mon frère est bavard comme une pie

Slide 7 - Slide

tache
Elle a une tache sur son nouveau pull blanc.

Slide 8 - Slide

blanche
Sa robe de mariée était blanche.

Slide 9 - Slide

Let op
- je kunt alleen hele werkwoorden in een woordenboek opzoeken.
- er staan alleen mannelijke en enkelvoudige vormen in een woordenboek.
- uitdrukkingen moet je bij het zelfstandig naamwoord zoeken.

Slide 10 - Slide

Leerdoel
We oefenen met teksten en het woordenboek!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide