Afzet, inkoopwaarde van de omzet en omzet

Verkoopcijfers
Afzet,
inkoopwaarde van de omzet &
omzet
1 / 20
next
Slide 1: Slide
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Verkoopcijfers
Afzet,
inkoopwaarde van de omzet &
omzet

Slide 1 - Slide

Spoorboekje
  1. Klasregels en Mededelingen
  2. Wat weet je nog? 
  3. Leerdoelen
  4. Theorie
  5. Huiswerk nakijken
  6. Samen oefenen
  7. Zelfstandig werken
  8. Checken leerdoelen
  9. Voor de volgende les
  10. Feedback

Slide 2 - Slide

Zo doen we dat hier
  • Op tijd zijn en op tijd beginnen.
  • Jas in de kluis, pet of muts af en tas op de grond.
  • Mobiel op stil en in de tas.
  • Laptop in de tas bij aanvang van de les.
  • Mobiel en laptop pas gebruiken als docent dit aangeeft.
  • Huiswerk noteren.
  • Huiswerk maken (wordt gecontroleerd).
  • Zelfstandig werken is in stilte.
  • Blijf van elkaars spullen af.
  • Niet eten of drinken in het lokaal.
  • Geen boeken, geen toegang tot de les.
  • Plassen in de pauze of tijdens leswisselingen.
  • Lokaal netjes achterlaten.

Slide 3 - Slide

Mededelingen
Voor de laatste keer!

Het boek voor dit vak is Nu Retail Niveau 4 Bedrijfseconomie.
Leerboek ISBN 978-90-01-88393-5
Werkboek ISBN 978-90-01-88390-4

Dit boek ga je de komende jaren ook bij andere vakken gebruiken!

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
Je begrijpt:
  • dat afzet een ander woord is voor het aantal artikelen dat je verkoopt;
  • dat de inkoopwaarde van de omzet iets anders is dan de omzet;
  • dat inkoopwaarde, voorraaden en inkopen iets met elkaar te maken hebben.
Je kunt:
  • de omzet uitrekenen als je de verkoopprijs en de afzet gegeven krijgt;
  • de inkoopwaarde van de omzet uitrekenen met het omzetschema;
  • de inkoopwaarde van de omzet uitrekenen met de beta-formule;
  • het aangepaste inkoop- brutowinst en verkoopschema gebruiken

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog
Hoe zat het ook al weer?
Les 1: inkoopprijs, brutowinst en verkoopprijs
Het brutowinst schema
alles na "van de" is 100%
Les 2: brutowinstpercentage met de formule
Brutowinstopslag en brutowinstmarge
Inkoopfactuurprijs en consumentenprijs
inkoopschema, brutowinstschema en verkoopschema

Slide 6 - Slide

Sleep de schema's in een logische volgorde
3
2
1

Slide 7 - Drag question

Jan is eigenaar van een sportwinkel die gespecialiseerd is in hardloopartikelen.
Eén van zijn artikelen is een hardloopschoen van het merk ASICS.
Jan hanteert voor de berekening van de verkoopprijs een brutowinstpercentage
van 80% van de verkoopprijs.

Is hier sprake van een brutowinstopslag of een brutowinstmarge?
A
Brutowinstopslag
B
Brutowinstmarge

Slide 8 - Quiz

Jantje koopt een zak snoep bij de Jamin. Hij moet € 5,25 afrekenen. Deze prijs noemen we de

De eigenaar van de Jamin koopt deze goederen in bij een groothandel. Als de eigenaar snoep inkoopt 

dan mag hij de                terugvragen aan de                          . Stel dat hij een kilogram drop inkoopt voor

€ 2,50 per kilogram exclusief btw. Bovenop deze prijs zet hij een bedrag van € 1,25. Dat komt overeen 

met 25% van de inkoopprijs. Er is hier dan sprake van en                           .  
verkoopprijs
inkoopprijs
consumentenprijs
belastingdienst
brutowinstopslag
btw
leverancier

Slide 9 - Drag question

Schrijf de formule om de brutowinst te berekenen.

Slide 10 - Open question

Wat is afzet?
Tot nu toe zijn we uitgegaan van een verkoopprijs van één artikel of dienst.
Is dat realistisch? Je verkoopt vaak meer stuks van een product!

Afzet is het aantal verkochte eenheden

Afzet is dus een ander woord voor verkochte aantallen.
Afzet heb je nodig om bijvoorbeeld de omzet te berekenen.  Maar met afzet en omzet kun je ook de verkoopprijs berekenen.
Eenheden kan stuks betekenen maar ook aantal uren of keren dat je een dienst hebt verkocht.

Slide 11 - Slide

afzet x verkoopprijs = omzet
Met een verkooprijs en afzet kun je de omzet berekenen.
De  verkoopprijs is exclusief btw dus de omzet is......
ook exclusief btw.

Omzet + btw noemen we de consumenten omzet.
         HINT: ....de consument betaald de btw....

Kun je ook afzet x inkoopprijs berekenen?

Slide 12 - Slide

afzet x inkoopprijs = IWO
IWO staat voor InkoopWaarde van de Omzet.
Als we van één product een brutowinst willen berekenen dan nemen we de inkoopprijs en de verkoopprijs. Als je de brutowinst van je verkopen wilt weten dan neem je de IWO en de omzet.

Let goed op!
IWO is niet alle inkopen. Je koopt namelijk vaak meer producten in dan je verkoopt. Je houdt voorraad aan om direct uit te kunnen leveren.

Slide 13 - Slide

IWO: twee berekeningen
IWO kun je theoretisch of met de voorraadmutatie berekenen.
Beide moet je kunnen voor het examen!

IWO met voorraadmutatie: de BETA formule.
Beginvoorraad - Eindvoorraad + Toevoeging (inkopen) = Afname (iwo)

Beginvoorraad € 10,00
Eindvoorraad € 5,00
Ingekocht € 2,00
Bereken de IWO
BETA-formule
10 - 5 + 2 = 7

Slide 14 - Slide

IWO: twee berekeningen
De theoretische berekening kennen jullie al!
Deze gaat namelijk via het brutowinstschema.

Omzet € 10,00
Brutowinst € 3,00

Omzet € 125,00
Brutowinstmarge 25%
Bereken de IWO
Bereken de IWO

Slide 15 - Slide

Kennen jullie deze nog?

Slide 16 - Slide

Meer theorie lezen
Hoofdstuk 1.5 van leerboek.
Hoofdstuk 2.1 van leerboek.

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Werkboek:
  • Hoofdstuk 1.5 opgave 1, 2, 4
  • Hoofdstuk 2.1 opgave 1, 3, 4 & 6

Regels zelfstandig werken
  1. Eerste 10 minuten totaal zelfstandig. Geen overleg en geen vragen.
  2. Daarna overleg met je buurman of buurvrouw.
  3. Kom je er dan nog niet uit dan vragen aan mij.
timer
1:00

Slide 18 - Slide

Herhalen en samenvatten
  • Wat kun je met de BETA formule?
  • Wat is afzet?
  • Waar staat de afkorting IWO voor?
  • Waarom staat IWO niet gelijk aan alle inkopen?

Slide 19 - Slide

Vooruitblik
Volgende les:
  • Omzetschema en correcties op de IWO
Huiswerk
Werkboek:
Hoofdstuk 1.5 opgave 1, 2, 4
Hoofdstuk 2.1 opgave 1, 3, 4 & 6

Slide 20 - Slide