This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Stripverhaal
Slide 1 - Slide
Doel:
Aan het eind van deze flex heb je een eigen stripverhaal gemaakt.
Wat valt je op bij deze strip?
Slide 2 - Slide
Welk stripverhaal lees jij?
Slide 3 - Mind map
Waaraan herken je een stripverhaal?
Slide 4 - Mind map
Bij een stripverhaal: Worden er lange teksten gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Weetjes...
Striptekenen is de oudste vorm van Literatuur
De eerste Nederlandse Strip kwam uit in 1941
Het Nederlandse Stripmuseum staat in Groningen
Wil je graag nog meer oefenen met het maken van striptekeningen?
Kijk dan op www.striptekenschool.nl
Slide 6 - Slide
Er zijn verschillende soorten strips, met verschillend taalgebruik.
- Donald Duck
- Olie B Bommel
- Suske en Wiske
- Kuifje
- Lucky Luck
Slide 7 - Slide
Tekstballon
soorten:
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Een stripverhaal maken
Een stripverhaal is een, meestal kort, verhaaltje dat bestaat uit tekeningen. Vaak staan in de tekeningen tekstballonnen met de tekst die de stripfiguur zegt, of tekens van de geluiden die je hoort.
Slide 11 - Slide
Stappen die je volgt
- Kies een onderwerp waarvan je een stripverhaal wil maken. - Bedenk de gebeurtenis die in het verhaal te lezen is (meestal is dit iets grappigs). - Schrijf het verhaal en de grap kort in steekwoorden op. - Bedenk een hoofdpersoon, een karakter. - Bedenk ook de omgeving, de achtergrond.
Slide 12 - Slide
Stappen die je volgt
- Schets nu alle tekeningen van je stripverhaal. Dit heet een ‘storyboard’. - Begin met het tekenen van de beginsituatie en de eindsituatie. - Schets daarna in stappen de tekeningen ertussen. - Schrijf ook de tekstjes er in klad bij. - Voeg symbolen toe van geluiden of geuren. Kijk in bestaande strips welke symbolen hiervoor gebruikt worden. - Maak nu de definitieve versie van het stripverhaal. Geef je stripverhaal een titel en zet je initialen (beginletters van je naam) of je naam eronder.